Raadsheer


Dienaar van de koning met wie deze zijn plannen en beslissingen besprak (Jes. 3:3; Job 3:14). Achitofel was zulk een vertrouweling (2 Sam. 15:12). N.a.v. dit soort dienaren stelt men zich ook God, die overigens geen raadslieden behoeft (Jes. 40:13; Rom. 11:34), voor in een raadsvergadering (1 Kon. 22:19; Job 1:6). Een van de titels van de Vredevorst waarover Jesaja spreekt, is: wonderbare raadsman (9:5). Als lid van het Sanhedrin heette o.a. Jozef van Arimatea raadsheer (Mark. 15:43).