In moeilijke zaken werd de HEER geraadpleegd via priester of profeet (Hebr. sja-al, vragen, Joz. 9:14; Richt. 20:18; 1 Kon. 22:8; Ez. 14:7) of terafiem (Ez. 21:21; Hos. 4:12), maar men deed ook wel aan spiritisme door geesten van doden te benaderen, hetwelk in Israël verboden was (Deut. 18:11; 1 Sam. 28:7).