Hebr. nebie’a, Gr. profètis. Mirjam (Ex. 15:20), Debora (Richt. 4:4), Hulda (2 Kon. 22:14 w), de vrouw van Jesaja (Jer. 8:3), Anna (Luc. 2:36) zijn vrouwelijke profeten. Dat zijn ook de vier dochters van Filippus (Hand. 21:9) en degenen die vermaand worden met gedekt hoofd te profeteren (1 Kor. 11:5).