Poortwachter


Hij vervult vlg. Ezra, Nehemia en Kronieken een belangrijk priesterlijk ambt (Ezra 2:42; Neh. 7:1; 1 Kron. 9:17-26 etc.). Poort en dorpel zijn de grenzen tussen het profane en het heilige. Het openen en sluiten van de poort is een gewichtig moment. De wachter heeft ook toe te zien dat geen ‘onbevoegden’ binnenkomen (Deut. 23:1-8, 17:1) en dat de regels in acht worden genomen (vgl. Hand. 21:30). De oude berijming van Ps. 84: ‘k Waar liever in mijn bondsgods woning een dorpelwachter, dan gewend aan d’ijdle vreugd in ‘s bozen tent’ is niet alleen onjuist omdat in dit vers geen sprake is van een deurwachter maar ook omdat ten onrechte de indruk gewekt wordt dat deze functie een onbetekenend baantje zou zijn. We horen in de bijbel ook van poortwachters van een paleis of een stad (2 Sam. 18:26; 2 Kon. 7:10 v; Est.2:21; Joh. 18:16).