Paradijs


Hebr. pardees, Gr. paradisos = omheinde ruimte, tuin, alleen in het n.t. genoemd (Luc. 23:43; 2 Kor. 12:4; Openb. 2:7). Vanwege de Gr. vertaling van Gen. 2:8; 3:10 verbonden met de voorstelling van de hof in Eden, de ongeschonden goede schepping.