Ontfermen


Zich erbarmen over. Het wordt vooral van God gezegd dat Hij zich ontfermt (Ex. 33:19; Ps. 103:13; Jes. 14:1; Rom. 9:15 vv; Hebr. 2:16). Wanneer gesproken wordt over de ontferming van een koning of rechtvaardige wordt een ander werkwoord gebruikt. Deze ontferming is praktisch een helpen van armen, wezen, machtelozen (Ps. 37:21; 72:13; Spr. 14:21, 31). Van Jezus wordt herhaaldelijk gezegd dat Hij met ontferming bewogen was over mensen die opgejaagd en afgemat (Matt. 9:36), stuurloos (Mare. 6:34), blind (Matt. 20:34), ontredderd (Luc. 7:13) zijn.