Een plaats die ommuurd is, is een stad, in tegenstelling tot een dorp (Lev. 25:29 w). Een muur betekent kracht en bescherming (Jes. 25:12). Dat laatste geldt ook voor de ommuurde akker of wijngaard (Spr. 24:31; Jes. 5:5). In het bijzonder wordt er vaak over de muren van Jeruzalem gesproken (1 Kon. 3:1; 2 Kon. 14:13; Ezr. 4:12; Jes. 62:6; vgl. Openb. 21:12 vv). In overdrachtelijke zin is de muur een hindernis op de levensweg (2 Sam. 22:30), scheiding tussen Israël en de volken (Ef. 2:14), uitdrukking van macht en veiligheid (Ex. 14:22, 29; 1 Sam. 25:16; Jes. 26:1) of standvastigheid (Jer. 1:18; 15:20; Ez. 22:30).