Mozes


Hebreeuws: Mosjé. De profeet die het volk van Jakob de vrijheid bracht, de wetgever die het verbond met Adonai op de berg Sinaï sloot, de herder van Israël gedurende de woestijnreis op weg naar het beloofde land (Ex. 3:10; 20:22; Ps. 77:21). Hij werd 120 jaar oud (Deut. 31:2). Zijn leven wordt in 3 grote (al. van 40 jaar) perioden ingedeeld: zijn leven aan het hof van Farao (Hand. 7:23). zijn verblijf in Midjan (Hand. 7:30), en zijn tocht door de woestijn (Num. 14:34).
De naam Mozes is waarschijnlijk een afkorting die betekent: zoon van -(zoals Toet-moses = zoon van Toet en Ramses = zoon van Ra). De verklaring van Ex. 2:10 herinnert aan het verhaal van het biezen kistje: uit het water getrokken.
‘Zoals Mozes, dien de HEER gekend heeft van aangezicht tot aangezicht is er in Israël geen profeet meer opgestaan’ (Deut. 34:10). De eerste 5 boeken van de bijbel, tora of pentateuch, worden de boeken van Mozes genoemd (vgl. Luc. 16:29; 24:27).