Merkteken


Dient om plaats, weg of mens herkenbaar te maken (Jer. 31:21; Ez. 39:15).
In de Openbaring van Johannes wordt gesproken over het volk van de goddelijke keizer dat op hand of voorhoofd een merkteken ontvangt. De mensen droegen als een insigne het keizerlijk zegel ingebrand in de huid (Openb. 13:16; 14:9, 11; 16:2). Voor hen die dit teken weigerden waren de winkels en de markten verboden toegang (13:17). Maar zij zijn welkom in het duizendjarig rijk, waar zij met Christus als koningen heersen (20:4).