Eig. Meribaal, d.i. mijn heer is Baal (1 Kron. 8:34), meestal genoemd met een naam die schande uitdrukt: Mefibósjet = verbreider van schande (2 Sam. 4:4; 2 Sam. 16:1-4). Hij was zoon van Jonatan, de vriend van David, die vanaf zijn jeugd verlamd was. Hij werd verzorgd aan het hof van David.