Maria


Hebreeuws: Mirjam = de gewenste.

  • De moeder van Jezus (Matt. 1:16; Luc. 2:5) en als zodanig hooggeëerd (Hand. 1:14). Niet Jozef, maar Maria geeft de 12-jarige Jezus een standje (Luc. 2:48) en zij is het ook, die op het bruiloftsfeest in Kana haar zoon meedeelt dat de wijn op is en denkt dat Jezus kan helpen (Joh. 2:3 vv). Jezus vertrouwt de zorg voor Maria aan Johannes toe (Joh. 19:27), maar distantieert zich van haar door de discipelen of de gemeente zijn moeder te noemen (Matt. 12:49).
  • Maria Magdalena, of ”van Magdala” was een volgelinge van de Heer Jezus, die haar van zeven boze geesten bevrijdde (Luc. 8:2). Ze kwam uit de plaats Magdala in Galilea. Zij staat bij het kruis en het graf en ontmoet in de tuin als eerste de opgestane HEER (Matt. 27:56; 27:61; 28:1; Joh.20:l, 11, 18).
  • De zuster van Marta en Lazarus in Betanië (Luc. 10:39; Joh. 11:2).
  • De moeder van Jakobus en Joses en van Kleopas (?) die ook bij het kruis en het graf van Jezus is (Matt. 27:56, 61; 28:1; Joh. 19:25).
  • De moeder van Johannes Marcus (Hand. 12:12).