Dat gehoorzaamheid aan God en het volgen van Zijn aanwijzingen heilzaam is voor een volk en voor individuele gelovigen, is een gedachte die we vaak tegenkomen in de bijbel. ‘Onderhoud dus heel het gebod, opdat gij sterk moogt zijn en het land binnengaan en in bezitnemen, en opdat gij lang moogt leven’ (Deut. 11:8 vv). ‘Toch is er loon voor de rechtvaardige’ (Ps. 58:12).
‘Het loon van ootmoed – vreze des HEREN – is rijkdom, eer en leven’ (Spr. 22:4; vgl. 3:9, 16). ‘Zie, Zijn loon is bij Hem (Jes. 62:11; vgl. Openb. 22:12). De mens staat in dienst van God, en de arbeider is zijn loon waard (Luc. 10:7; 1 Tim. 5:18; vgl. Joh. 4:36). Omgekeerd krijgt een booswicht de rekening gepresenteerd, zijn loon is een kort leven, verlies van ambt en bezit, volstrekte hulpeloosheid en vergetelheid (Ps. 109:20; vgl. Hand. 1:18).
Het ‘loon’ dat de zonde geeft, is de dood (Rom. 6:23). De vraag die rijst of rechtvaardigen wel het loon van hun arbeid ontvangen (vgl. Ps. 73; Prediker, Job) kan beantwoord worden met verwijzing naar een loon in de hemel of het Rijk van God (Matt. 5:12; 6:1; 10:42; Joh. 4:36). Overigens wordt het begrip ‘loon’ duidelijk tussen aanhalingstekens geplaatst in de gelijkenis van de werkers ter elfder ure. Bij de uitbetaling blijkt er eigenlijk geen verhouding te zijn tussen verrichte arbeid en loon. De heer des huizes doet maar. ‘Is uw oog boos omdat Ik goed ben?’ (Matt. 20:1-17).