Het laatste en belangrijkste der 3 bedevaartsfeesten (Lev. 23:34 w; Deut. 16:13), daarom ook wel ‘het feest’ genoemd (1 Kon. 8:2; Richt. 21:19; Joh. 7:2). Het is een groot oogstfeest in de herfst, waarop ook gebeden wordt om de (vroege) regen (Zach. 14:17; het gebruik van het waterscheppen hield hierwrsch. ook verband mee, Joh. 7:37 zinspeelt hierop). De gewoonte tijdens het feest in loofhutten te wonen (Neh. 8:18) verwijst naar de hutjes bij de akkers, waarin de boeren gedurende de oogstïjd sliepen. Maar als het feest historisch betrokken wordt op het komen wonen van Israël in het Land, na de Exodus uit Egypte, herinneren de ‘hutten’ aan de ‘tenten’ van de Israëlieten in de woestijn (Lev. 23:43).