Lichaam van Christus


Is bij Paulus een veelzeggende aanduiding van de gemeente. De velen, de gedoopten (1 Kor. 12:13), zijn tegelijk de Ene, nl. de Christus. Ook zij zijn dus gestorven en opgestaan (Rom. 6:6 w), verhoogd (Ef. 2:6), begiftigd met de Geest (1 Kor. 12:13b), in afwachting van een geopenbaard worden in heerlijkheid (Kol. 3:4), met Hem.
Doordat de gemeente het lichaam van de Christus is, werkt in haar de volheid van de HEER, die alles in allen vult (Ef. 1:23). De naam spreekt dus van de verbondenheid van de gemeente met de Messias. Maar tegelijk ook van de onderlinge samenhang, de eenheid en de verscheidenheid der leden (Rom. 12; 1 Kor. 12).