Lezen


Lezen geschiedt hardop (Hand. 8:28 vv), is vaak voor-lezen (Ex. 24:7; Neh. 8:8; 2 Kor. 3:15). De kunst van lezen is lange tijd zeer beperkt geweest (Jes. 29:11 v), hoewel Hab. 2:2 en Joh. 19:20 in een andere richting wijzen. Daarom wordt er veel ‘voor de oren’ gelezen (Ex. 24:7; 2 Kon. 23:2; Jer. 36:13). De synagogedienst kende een reeks van lezingen uit wet en profeten, bepaalde gedeelten op bepaalde sjabbatten (Luc. 4:16; Hand. 13:15; 15:21; 2 Kor. 3:14). Tot Timoteüs wordt gezegd dat hij zich moet toeleggen op het voorlezen, vermanen en het leren (onderrichten, uitleggen, 1 Tim. 4:13). Dat is een voorrecht en zeer heilzaam: ‘Zalig hij, die voorleest, en zij die horen de woorden der profetie (Openb. 1:3).