Een oude Kanaanitische koningstad, ± 25 km n.w. van Hebron, die door Jozua aan Juda toeviel (Joz. 10:3 vv; 15:39). De stad werd in 701 door Sanherib veroverd (2 Kon. 18:14, 17; 19:8) en in 588 v. Chr. door Nebukad-nezaren de Babyloniërs (Jer. 34:7; vgl. Micha 1:13). Bij opgravingen zijn potscherven gevonden waarop o.a. joodse namen en de bijbelse Godsnaam voorkomen.