De hartelijke begroeting van verwanten en gelijken (Gen. 33:4; 45:14 v; Luc. 15:20; Hand. 20:37) en uiting van bijzondere eerbied van minderen voor meerderen (Ex. 18:7; 1 Sam. 10:1; Ps. 2:12), in het bijzonder wanneer de voeten gekust worden (Luc. 7:38). Het is gruwelijk om het Baalsbeeld of het gouden kalf te kussen (1 Kon. 14:18; Hos. 13:2). Leugenachtig is de Judaskus in Getsemané (Matt. 26:48). In de gemeente zal men elkaar groeten met een heilige kus (1 Kor. 16:20; 1 Petr. 5:14).