Gr. o.a. dunamis. Kracht is lichaamskracht (Gen. 31:6; Deut. 34:7; Joz. 14:11; Richt. 16:5), militaire kracht (Deut. 32:36; Joz. 17:17; 2 Sam. 22:40), levenskracht (Ps. 138:3), mannelijke potentie (Gen. 49:3; Ps. 105:36), ademkracht (Ps. 29:4; Jes. 40:9; Jona 3:8). Een oude uitleg van het gebod: ‘Heb God lief met al uw kracht’, luidt: ‘dien Hem met uw vermogen, uw bezit’ (Deut. 6:5). Kracht is hier dus financieel, economisch potentieel. Ook God heeft kracht, barm, rechterhand, de kracht waardoor Hij de aarde schiep (Ps. 65:7; Jes. 44:24; Jer. 10:12), de kinderen Israëls bevrijdde (Ex. 15:13; Deut. 4:37; Neh. 1:10), reddend optreedt (Ps. 78:4; 111:6; 147:3-7; Jes. 40:10; 50:2). Het is de kracht van Zijn woord (Jes. 40:26) en Zijn Geest (Ps. 147:5; Dan. 2:20; Mi. 3:8; 5:3). Deze Geest is anders als de lichaamskracht of het geweld van mensen (Zach. 4:6; vgl. Pred. 9:16). Als in Spr. 24:5 over de kracht van wijsheid, geestkracht gesproken wordt dan is dat een aspect van menselijke energie, dat in het n.t. herhaaldelijk bedoeld wordt. Johannes werkt in de geest en de (geest-) kracht van Elia (Luc. 1:17), Stefanus was een man vol van genade en kracht (Hand. 6:8). Het gaat over de kracht van God, die zich openbaart bij de geboorte van Jezus (Luc. 1:35), in Zijn werk en woord (Mare. 5:30; Luc. 24:49) en in Zijn opstanding (Rom. 1:4). Door het woord wordt deze kracht overgedragen (Rom. 1:16; 1 Kor. 1:18). Zij is die van de H. Geest (Luc. 4:14; 1 Kor. 2:4). De ‘krachten’, die geschieden, zijn de tekenen en wonderen (Matt. 11:21; Rom. 15:19; 2 Kor. 12:12). Zij zijn sterker dan de verzelfstandigde, kosmische krachtcentra, de ster-goden die de wereld zouden beheersen (1 Kor. 15:24; Ef. 1:19 w; 1 Petr. 3:22). De opgestane Christus is de goddelijke levenskracht (1 Kor. 6:14; Fil. 3:10). Van God zijn ‘het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid’ (Matt. 6:13).