De kleuren wit, scharlaken, purperrood en purperpaars komen in de aankleding van de tabernakel en de priesterkleding voor, die overigens in hoofdzaak wit was (Ex. 39:1, 22 w; 38:18; 36:37). In Jes. 1:18 is wit de kleur van de zuiverheid en rood die van de zonde. De 4 paarden in Zach. 1 en Openb. 6 zijn rood, zwart, vaal en wit. Het rood suggereert het oosten, zwart het noorden, vaal het westen en wit het zuiden. Ook kan zwart met rouw, dood of honger verbonden worden (KI. 5:10; Ps. 35:14; Openb. 6:5), rood met (burger)oorlog en bloedvergieten (Openb. 6:4), vaal met de pest-dood (Openb. 6:8) en wit met zegepraal (in Openb. 6:2 wrsch. van de Parten, in 19:11 van ‘het woord Gods’).