God van Moab (Num. 21:29; Jer. 48:7). In de vroege koningentijd had hij een altaar ten o. van Jeruzalem (1 Kon. 11:7), dat door Josia werd afgebroken (2 Kon. 23:13).
God van Moab (Num. 21:29; Jer. 48:7). In de vroege koningentijd had hij een altaar ten o. van Jeruzalem (1 Kon. 11:7), dat door Josia werd afgebroken (2 Kon. 23:13).