Gevangene


We horen vaak over krijgsgevangenen die als slaaf worden verkocht of worden gedood (1 Kon. 20:39; 2 Kron. 28:10 v; Richt. 8:7; Deut. 20:10-18). Een volk dat door de overwinnaar wordt mee-gevoerd, ziet zichzelf in ballingschap als een gevangene (Ps. 126:1; Jes. 20:4; 49:9). Er is echter ook sprake van gevangenisstraf van beschuldigden en misdadigers (Gen. 39:20; Matt. 27:15 v; Hand. 16:23). Het bezoeken van gevangenen is één van de werken der barmhartigheid (Matt. 25:36; vgl. Hebr. 13:3). Paulus noemt zich in overdrachtelijke zin een gevangene van Jezus de Christus als hij tegelijkertijd een gevangene van de keizer is (Filémon: 1, 9; 2 Tim. 1:8). Mensen kunnen ook gevangen worden door uitspraken en beloften, door verleiding. Ze zijn dan in de macht van een tegenstander of belager (Spr. 6:2, 25; Jer. 5:26; Matt. 22:15).