Getuige


Getuigen zijn belangrijk in een rechtsgeding voor het vaststellen van de schuld. Een bekende regel is dat eerst een eensluidende verklaring van twee of drie getuigen een rechtsgrond is (Deut. 19:15; Matt. 18:16; 1 Tim. 5:19; vgl. Num. 35:30). Een vals getuigenis geven is een misdaad (Ex. 20:16; 1 Kon. 21:9 vv; Spr. 6:19; vgl. Matt. 26:60). Bij een steniging moest een getuige de eerste steen werpen (Deut. 17:7; vgl. Joh. 8:7), dit om lichtvaardige uitspraken tegen te gaan. Het volk Israël moet getuige zijn tegenover de volkeren, van Gods eenheid en waarheid (Jes. 43:9 vv; 44:7 vv). Het gr. woord martus (ons woord martelaar) herinnert er aan dat getuigen van de Christus en zijn Rijk bloed-getuigen zijn (Hand. 22:20; Openb. 17:6). De discipelen van Jezus zijn de oog- en oorgetuigen van het heil (Luc. 24:28; Hand. 2:23). Alle christenen worden met hun belijdenis van de Christus en door hun lijden in navolging van de HEER getuigen (1 Tim. 6:12; 2Tim. 1:8; Openb. 2:13).