Het groeien van een kind uit zaad is een geheimenis (Pred. 11:5), een wonderlijk werk van God (Job 10:8-11; Ps. 139:13; Jer. 1:5). In Lucas 1:36, 57 v is sprake van een 9 maanden durende zwangerschap. Wij horen van baren in hurkende houding (1 Sam. 4:19) en van hulp van vroedvrouwen (Gen. 35:17; Ex. 1:15). Mensen blijven altijd sterk verbonden met het land waar zij geboren zijn; ze zijn er door gestempeld (Gen. 30:25; Jer. 46:16; Marcus 7:26; 15:21; Handel. 18:2, 24; 22:3).
Niettemin hebben in het land geboren Israelieten en vreemdelingen in de gemeente dezelfde voorrechten (Num. 9:14; 15:29). Vreemdelingen die overgegaan zijn tot het geloof van Israël zijn (opnieuw) geboren, ze zijn burgers van Jeruzalem, kinderen in het huis van God (Psalm 87). Zo spreekt Johannes over mensen die uit God geboren zijn (Joh. 1:13; 3:6 vv; 1 Joh. 3:9; 5:1, 4). Grote verwachtingen zijn er bij de geboorte van de Messias (Jes. 9:5; Matt. 2:2; Luc. 2:10 vv).