Fundament


Stadsmuren, huizen, de tempel worden op stenen funderingen gebouwd (Jer. 51:26; Ezra 3:6; Mi. 1:6; Openb. 21:14). Een huis moet op de rotsgrond, niet op zandgrond gefundeerd worden (Luc. 6:48). De aarde is als een paalwoning ‘gegrond’ op pilaren die in de onderaardse wereldoceaan rusten, volgens het oude wereldbeeld (Ps. 24:2; 104:5). In 1 Kon. 16:34 wordt herinnerd aan een oud gebruik, nl. om bij de fundering van een stad of huis een bouwoffer te brengen. Paulus spreekt van het fundament van het huis van God, de gemeente. Dat is de verkondiging van Jezus de Christus (Rom. 15:20; 1 Kor. 3:10; vgl. Hebr. 6:1) ofwel: Hijzelf (1 Kor. 3:11). Op dit fundament kan het huis gebouwd worden door zijn dienaren, met verschillend materiaal (vs. 12). Het nieuwe Jeruzalem is een stad met fundamenten d.w.z. onverwoestbaar en onvergankelijk (Hebr. 11:10).