Fakkel


Een stuk hout in olie en pek gedrenkt, gebruikt als lichtdragende toorts (Richt. 7:16; Joh. 18:3) of als ‘vlammenwerper’ in de strijd (Richt. 15:4 v; Nah. 2:4). In visioenen worden hemelse wezens of geesten gezien als brandende fakkels (Gen. 15:17; Ez. 1:13; Openb. 4:5). De uitdrukking ‘branden als een fakkel’ komt reeds in de bijbel voor (Openb. 8:10).