In ‘deze’ eeuw verwachten we de ‘toekomende’ eeuw. Eeuwig kan betekenen de tijd van deze eeuw, deze wereldtijd, ongeveer ons ‘altijd’. God gedenkt eeuwig zijn verbond (Gen. 9:16). Hij heeft een vaste plaats om op Sion eeuwig te wonen (2 Kron. 6:2; Ps. 68:17). God zelf is ook de Eeuwige (Deut. 33:27; Jes. 9:5; Dan. 4:34; 12:7; Rom. 16:26), de Altijd Levende. Maar eeuwig kan ook slaan op de toekomende eeuw. Wij worden geleid op de eeuwige weg, d.i. de weg van of naar de toekomende eeuw (Ps. 139:24), mensen worden verwezen naar het eeuwige vuur, de straf van die andere eeuw (Matt. 18:8; 25:46), worden opgenomen in eeuwige tenten, de woningen van het Koninkrijk Gods (Luc. 16:9) of ontvangen het eeuwige leven, dat van de nieuwe eeuw (Luc, 10:25; Joh. 6:47). Eeuwig is dus op deze plaatsen geen kwantitatief, maar kwalitatief begrip (vgl. Joh. 17:3).