De eerstgeboren zoon, de oudste, is de belangrijkste, de gangmaker, de eigenlijke erfgenaam en opvolger van zijn vader (Gen. 27:19; 48:14). De eerstgeborenen zijn heilig (Ex. 13:2; Num. 3:13), zij worden echter niet geofferd maar vrijgekocht, gelost met een symbolisch bedrag (Ex. 13:13; Num. 3:50; 18:15). De Levieten, die dienst doen in de tempel, dus door het volk aan God zijn toegewijd, zijn op deze wijze de eerstgeborenen van Israël (Num. 3:12 v; 8:18), hoewel Ruben eigenlijk de oudste is (Num. 26:5). In de familie der volkeren, is Israël – Efraim de eerstgeboren zoon, die in het bijzonder God mag dienen als vertegenwoordiger van de volkerenwereld (Ex. 4:22; Jer. 31:9). In het n.t. wordt Jezus, de Knecht des Heren, de eerstgeborene van de ganse schepping genoemd. (Kol 1:15), de oudste en gangmaker van veel ‘zonen’ (Rom. 8:29), de voorloper van een nieuw volk, dat uit de dood is verrezen (Kol. 1:18; Openb. 1:5). Maar ook de messiaanse gemeente is een gemeenschap van eerstgeborenen’ (die veel broeders en zusters zuilen krijgen, Hebr. 12:23).