De eerste is de voornaamste (Job 15:7; Mare. 12:28) en de laatste is de onbelangrijkste. ‘Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten’ (Matt. 19:30). Wanneer van God gezegd wordt dat Hij de eerste is (Jes. 41:4) dan wordt erdoor benadrukt, dat Hij roept en schept. Hij is de Aanvoerder in de rij der machten. Hij wordt ook de Eerste en de Laatste genoemd, de eerste tot en met de laatste, d.w.z. Hij is de Alomvattende: buiten Hem is er geen god (Jes. 44:6; 48:12; Openb. 1:8 alfa en omega). Op de macht van de Messias Jezus over de dood en het dodenrijk wordt gewezen als deze goddelijke titel ook aan Hem wordt verleend (Openb. 1:17; 2:8; 22:13).