Open veld, steppe, de landstreek waarin de Godstuin, die de mens moest bewerken en bewaren, is gelegen (Gen. 2:8, 10, 15; 3:23; 4:16). Wij moeten denken aan een stuk van de Syrische woestijn (2 Kon. 19:12; Ex. 27:23; Am. 1:5). De hof is een beschutte oase in dit gebied (Joël 2:3). Eden wordt ook de naam van deze tuin des HEREN (Jes. 51:3; Ez. 28:13; 31:9, 16, 18). De Griekse vertaling geeft het woord paradijs dat ons uit het n.t. bekend is (Luc. 23:42; 2 Kor. 12:4; Openb. 2:7).