Eigennaam ♂
Betekenis: Zoon van Timéüs – onrein
De blinde bedelaar in Jericho die Jezus om hulp aanroept op diens tocht naar Jeruzalem en door Hem genezen wordt.
Bijbelverzen:
(Markus 10:46) En zij kwamen te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een grote schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timéüs, Bar-Timéüs, de blinde, aan den weg, bedelende.