Ark van Noach
Hebreeuws: תֵּבָה tebah (tay-ɓaw’) = paleis of boot / Grieks: κιβωτός kibotos (kiy-ɓō-tos’) = kist of kast
Ark des verbonds
Hebreeuws: אָרוֹן ‘arown (aw-rone’) = kist of doos / Grieks: κιβωτός kibotos (kiy-ɓō-tos’) = kist of kast
Het Hebreeuwse woord dat in de Bijbel met ‘ark’ is vertaald, kan ook ‘kist’ of ‘doos’ betekenen. In de Bijbel komt dit woord alleen voor in het zondvloedverhaal en bij de omschrijving van de korf of het biezen mandje waarin Mozes als kind werd verborgen (Éxodus 2:3-5). De ‘ark van het verbond’ komt van een ander Hebreeuws woord.
Een ark is volgens het woordenboek: een ‘gewelf, kist, offerkist’, drijvende woning, ark van Noach of de kist waarin de tafelen der Wet werden bewaard.
Ark van Noach
In de tijd van Noach was de wereld vol van geweld en verdorvenheid. Dat deed God veel verdriet. Alleen Noach was in Zijn ogen een rechtvaardig en onberispelijk man. God besloot alle levende schepselen te vernietigen en dus ook de mensheid. Noach en zijn familie werden van de bestraffing uitgesloten. Met hen en de dieren die zij zouden redden, kon er een nieuw begin komen. Noach kreeg de opdracht om een ark van goferhout te maken (Genesis 6:14). Het woord gofer komt in de Bijbel alleen op deze plaats voor en het is onduidelijk om welke houtsoort het ging. Misschien de Cipres; dat werd in de Oudheid voor de scheepsbouw gebruikt.
De ark van Noach, een drijvende woonboot, was 300 el lang, 50 el breed, 30 el hoog. Er vanuit gaande dat een el ongeveer een halve meter is, was de afmeting dus ongeveer 150 meter lang, 25 meter breed en 15 meter hoog. De ark had drie verdiepingen. Noach bouwde de ark in opdracht van God, die hem nauwkeurige aanwijzingen gaf. Toen de vloed aanstaande was, liet God van alle soorten van de landdieren en vogels een mannetje en een vrouwtje naar de ark komen, maar van de “reine” dieren zeven paartjes. Ook moest er van al het eetbare voedsel een hoeveelheid worden meegenomen. Als laatsten gingen Noach, zijn vrouw, hun drie zonen en hun vrouwen de ark binnen. Toen begon het veertig dagen en veertig nachten hevig te regenen en kwam de vloed. Honderdvijftig dagen gingen voorbij voordat het water zakte en de ark vastliep op het Araratgebergte. Na een raaf en driemaal een duif eropuit te hebben gestuurd om te achterhalen of de aarde opgedroogd was, verlieten Noach, zijn gezin en de dieren de ark.
Symboliek
De redding door de ark uit de watervloed is volgens Petrus een beeld van de doop (1 Petrus 3:21).
De dag waarop Noach in de ark ging, is voor Jezus een verwijzing naar de crisis van de dag van de Zoon des Mensen, als er ook ondergang en redding is (Matthéüs 24:39).
Ark des verbonds
De ‘ark van het verbond’ was in de traditie van de Hebreeuwse Bijbel een heilige kist en werd ook wel ‘ark des HEEREN’, ‘ark der getuigenis’, ‘ark Gods’, of ‘heilige ark’ genoemd. De ark werd in de tijd van Mozes gemaakt tijdens de uittocht uit Egypte, bij de Sinaï. Mozes kreeg alle instructies om de ark te maken van God zelf, op de berg. Het ging om een draagbare, heilige kist. Bezáleël en de wijzen van hart die hem bijstonden, hielden zich nauwgezet aan de instructies en bouwden de Ark van de materialen die het volk had bijgedragen (Éxodus 36:1)
De kist was gemaakt van sittimhout (acaciahout) en van binnen en van buiten overtrokken met een laag zuiver bladgoud. De afmetingen waren 2,5 x 1,5 x 1,5 el (dus ongeveer 1,25 x 0,75 x 0,75 meter). Het deksel van de ark wordt het verzoendeksel genoemd en deze was ook van zuiver goud gemaakt. Uit de beide einden van het verzoendeksel rezen twee cherubim (engelengestalten), die één geheel vormden met het deksel en dus ook van goud waren. Deze cherubim hadden hun vleugels uitgespreid, als een beschutting boven het deksel en stonden met de gezichten naar elkaar toe (Éxodus 25:18-20).
De ark stond op vier voetstukken of poten en aan die voetstukken werden de gouden ringen bevestigd (twee ringen aan elke zijwand). In die ringen werden de draagstokken (handbomen) gestoken. De draagstokken waren ook van sittimhout gemaakt en met goud overtrokken. De draagstokken bleven in de ringen; ze mochten er niet uitgehaald worden (Éxodus 25:15). Hiermee werd voorkomen dat de dragers de ark aan zouden raken; dat was ten strengste verboden. De ark mocht alleen gedragen worden door priesters (de levieten). Voor het vervoer moest de ark worden bedekt met het voorhangsel en twee kleden (Numeri 4:5-6).
In de Bijbel lees je ook dat de ark veel slachtoffers heeft gemaakt. In alle gevallen gaat het om situaties waarbij men de ark te dicht naderde.
De ark stond in eerste instantie in de tabernakel, de ‘tent der samenkomst’; een verplaatsbare tent die tijdens de reizen dienstdeed als plaats van aanbidding. De ‘ark des verbonds’ stond in de binnenste ruimte, dat het Heilige der Heiligen werd genoemd. De ark was binnen het Heilige der Heiligen de plaats, waar God, die in het midden van Zijn volk ‘woonde’, verscheen en sprak (Éxodus 25:22; Leviticus 16:2; Numeri 7:89).
De ark reisde mee tijdens de exodus van de Israëlieten door de woestijn en speelde een belangrijke rol bij het overtrekken van de rivier de Jordaan, bij de inneming van Jericho en bij de intocht in Kanaän. In de tijd van de Richteren werd de ark in het heiligdom van Silo bewaard.
De Filistijnen roofden de ark uit Silo en plaatsten haar in de tempel van hun god Dagon in Asdod. Dit bracht hen 7 maanden van rampspoed. Toen de Filistijnen begrepen dat de ark van de Israëlieten een dodelijk gevaar betekende, besloten ze de ark terug te geven (1 Samuël 4; 1 Samuël 5; 1 Samuël 6).
Uiteindelijk, toen Salomo de Heilige tempel in Jeruzalem had gebouwd, werd de ark in het ‘Heilige der Heiligen’ geplaatst. (1 Koningen 8).
In de ark werden alleen de twee stenen platen met daarop de tien geboden bewaard. Of later ook de kruik met manna (Éxodus 16:33) en de staf van Aäron die gebloeid had (Numeri 17:10) in de ark werden bewaard, wordt verschillend gedacht. In de Bijbel staat dat deze voor de getuigenis en voor het aangezicht des HEEREN moesten worden geplaatst. Later, toen de ark naar de tempel van Sálomo werd verplaatst, lagen de kruik en de staf er in ieder geval niet in (1 Koningen 8:9).
Waar is de ark gebleven
Wat er met de ark is gebeurd is tot op heden onbekend. Er zijn verschillende theorieën:
- De ark werd gestolen of zelfs verwoest tijdens de plundering en verwoesting van de tempel door Nebukadnézar.
- De ark is verborgen onder de tempelberg, waar hij begraven werd voordat Nebukadnézar hem kon stelen of verwoesten. De tempelberg is nu een Islamitisch heiligdom en de plaatselijke moslimgemeenschap weigert toestemming te geven voor opgravingen.
- In 2 Makkabeeën 2:4-7 (apocrief boek) wordt beschreven dat de profeet Jeremía, nadat hij ‘door Goddelijke aanspraak was onderricht‘, de tabernakel, de ark en het reukaltaar heeft verborgen in een spelonk van de berg Sinaï en dat hij ‘de deur heeft toegesloten’. Dit speelde zich af vóór de Babylonische invasie.
Jeremía zegt in Jeremía 3:16 dat dat in de toekomst de hele wereld God met de zuiverste bedoeling zal dienen en de ark niet meer nodig hebben om zich de God van Israël te herinneren. - In 2 Kronieken 9:1-12 staat het verhaal over het bezoek van de Ethiopische koningin van Scheba aan koning Sálomo in Jeruzalem. Ethiopische overleveringen (opgeschreven in de ‘Kebre Negest’, een in de 13e eeuw samengesteld boek met de overleveringen rond de dynastie van de Ethiopische koningen), vertellen dat Scheba en Sálomo een zoon kregen, Menilek. Menilek zou de ark des verbonds hebben meegenomen naar Ethiopië, in de stad Aksum.
- Een andere mogelijkheid wordt ook genoemd, namelijk dat de ark zich in het Vaticaan bevindt, in een geheime ondergrondse kelder.
- Ook wordt beweerd dat God de ark heeft opgenomen in de Hemel (Openbaring 11:19).
Kortom, we weten het niet. Als de schrijver van 2 Makkabeeën gelijk heeft gehad is het mogelijk dat we niet zullen ontdekken wat er met de verloren Ark van het Verbond is gebeurd, totdat de Heer Zelf terugkeert.
Symboliek
De gouden plaat, het (verzoen)deksel van de ark, speelde een rol op de grote verzoendag. Het bloed van de offerstier werd daarop gesprenkeld. ‘Zo zal de hogepriester verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten’ (Leviticus. 16:16).