Abinadab


I

Zijn huis in Kirjat-Jearim geeft onderdak aan de ark, die uit Filistea is teruggekomen. David brengt later de ark naar Jeruzalem.


Betekenis

Edele, grootmoedige vader.


Algemeen

Geslacht: Man

Periode: +/- 1030 voor Christus

Hebreeuws: אֲבִינָדָב

Grieks: Ἀμιναδάβ


Familie

Stam: Onbekend

Vader: Onbekend

Moeder: Onbekend

Broer(s): Onbekend

Zus(sen): Onbekend

Gehuwd met: Onbekend

Kinderen: Eleazar, Uza en Ahio


Symboliek

Geen duidelijke typologische betekenis bekend.


II

De tweede zoon van Isaï en broer van de latere Koning David die betrokken was bij een door Saul geleide slag tegen de Filistijnen waarbij Goliath werd verslagen.


Algemeen

Periode: +/- 1150 voor Christus


Familie

Stam: Juda

Vader: Isaï

Moeder: Onbekend

Broer(s): Eliab (de eerstgeborene), Simea, Nethaneël, Raddai, Ozem en David.

Zus(sen): Zeruja en Abigaïl

Gehuwd met: Onbekend

Kinderen: Onbekend


III

Eén van de zonen van koning Saul die samen met zijn vader sneuvelde in de slag bij Gilboa.


Algemeen

Periode: +/- 1060 voor Christus


Familie

Stam: Benjamin

Vader: Saul

Moeder: Onbekend

Broer(s): Jonathan, Malchisua, Esbaäl (Isboset), Merab en Michal.

Zus(sen): Onbekend

Gehuwd met: Onbekend

Kinderen: Onbekend


IV

De vader van de zoon van Abinadab (Ben-Abinadab).


Algemeen

Periode: Onbekend


Familie

Stam: Onbekend

Vader: Onbekend

Moeder: Onbekend

Broer(s): Onbekend

Zus(sen): Onbekend

Gehuwd met: Onbekend

Kinderen: Onbekend


V

De zoon van Iddo.


Algemeen

Periode: +/- 955 voor Christus


Familie

Stam: Onbekend

Vader: Iddo

Moeder: Onbekend

Broer(s): Onbekend

Zus(sen): Onbekend

Gehuwd met: Onbekend

Kinderen: Onbekend


Bijbelverzen

De naam komt in 13 bijbelverzen voor:

(1 Samuel 7:1) Toen kwamen de mannen van Kirjath-jearim, en haalden de ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, op den heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar, dat hij de ark des HEEREN bewaarde.

(1 Samuel 16:8) Toen riep Isai Abinadab, en hij deed hem voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.

(1 Samuel 17:13) En de drie grootste zonen van Isai gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma.

(1 Samuel 31:2) En de Filistijnen hielden dicht op Saul en zijn zonen; en de Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchisua, de zonen van Saul.

(2 Samuel 6:3) En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen, en haalden ze uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel is; en Uza en Ahio, zonen van Abinadab, leidden den nieuwen wagen.

(2 Samuel 6:4) Toen zij hem nu uit het huis van Abinadab, dat op den heuvel is, met de ark Gods, wegvoerden, zo ging Ahio voor de ark henen.

(1 Koningen 4:11) De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.

(1 Koningen 4:14) Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.

(1 Kronieken 2:13) En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde,

(1 Kronieken 8:33) Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.

(1 Kronieken 9:39) En Ner gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal.

(1 Kronieken 10:2) En de Filistijnen hielden dicht achter Saul aan en achter zijn zonen; en de Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua, de zonen van Saul.

(1 Kronieken 13:7) En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen uit het huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden den wagen.