Aanstellen


Mensen wordt een opdracht of een ambt toevertrouwd, als opzichter (Genesis 39:4; Éxodus 1:11), officier (Éxodus 18:21), rechter (Deuteronomium 16:18), priester (1 Samuël 2:35), vorst (1 Samuël 25:30; Ezechiël 34:23) of landvoogd (Nehémia 5:14). Jezus, die zelf door God aangesteld is tot apostel en hogepriester (Hebreeën 3:2) heeft 12 volgelingen aangesteld tot apostelen (Markus 3:13-15) en in de eerste christelijke gemeente zijn oudsten (Titus 1:5) en ook profeten, leraars, ‘krachten’, vertolkers en leiders, aangesteld (1 Korinthe 12:28).

Aanstellen komt in de Statenvertaling ook voor als ‘het zich aanstellen’, zie 1 Samuël 1:14 en 1 Koningen 14:5.


Zoekterm

aanstellen, stellen over.


Vertalingen

Engels: to appoint (benoemen), to pose (gedrag)

Duits: ernennen (benoemen), anstellen (gedrag)

Hebreeuws: פָּקַד pâqad

Grieks: διατάσσω diatassō


Betekenis

van Dale

1. in een zekere functie plaatsen, in dienst stellen”’

synoniem: benoemen

  • iemand aanstellen om toezicht te houden
  • de koopman stelde een andere boekhouder aan
  • iemand als, tot burgemeester aanstellen (bij ‘tot’ treedt de betrekking meer op de voorgrond)

2. (wederk.)(ongunstig) zich voordoen, zijn gevoel door opvallende uiterlijkheden op gemaakte en sterk overdreven wijze uiten, komedie spelen.

  • stel je toch niet zo aan
  • zich kinderachtig, belachelijk, gek aanstellen
  • zich zo gedragen, voordoen

Strong

  (via The Word)

(Benoemen) H6485 פָּקַד pâqad paw-kad’

A primitive root; to visit (with friendly or hostile intent); by analogy to oversee, muster, charge, care for, miss, deposit, etc.: – appoint, X at all, avenge, bestow, (appoint to have the, give a) charge, commit, count, deliver to keep, be empty, enjoin, go see, hurt, do judgment, lack, lay up look, make X by any means, miss, number, officer, (make) overseer have (the) oversight, punish, reckon, (call to) remember (-brance), set (over), sum, X surely, visit, want.

(Benoemen) G1299 διατάσσω diatassō dee-at-as’-so

From G1223 and G5021; to arrange thoroughly, that is, (specifically) institute, prescribe, etc.: – appoint, command, give, (set in) order, ordain.


Typologie

Geen duidelijke typologische betekenis bekend.


Bijbelverzen

Het woord komt in 4 bijbelverzen voor:

(Benoemen): stellen over (2):

(Daniël 6:4)  Toen overtrof deze Daniel die vorsten en die stadhouders, daarom dat een voortreffelijke geest in hem was; en de koning dacht hem te stellen over het gehele koninkrijk.

(Handelingen 6:3)  Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen uit u, die goede getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en der wijsheid, welke wij mogen stellen over deze nodige zaak.

(Gedrag): aanstellen (2):
(1 Samuel 1:14)  En Eli zeide tot haar: Hoe lang zult gij u dronken aanstellen? Doe uw wijn van u.

(1 Koningen 14:5)  Maar de HEERE zeide tot Ahia: Zie, Jerobeams huisvrouw komt, om een zaak van u te vragen, aangaande haar zoon, want hij is krank; zo en zo zult gij tot haar spreken, en het zal zijn, als zij inkomt, dat zij zich vreemd aanstellen zal.