Zie: Dieren
Categorie: L woorden
-
Lydia
De Lydische (uit Lydië, landstreek in het z.w. van Klein-Azië), een handelsvrouw, purperverkoopster in Filippi (Hand. 16:14), een vereerster van God d.i. gastlid van de synagoge, die met haar huis als eerste christin in Europa door Paulus gedoopt werd (Hand. 16:15).
-
Lykaonië
Streek in het zuiden van midden Klein-Azië, waarvan de belangrijkste steden Ikonium, Lystre en Derbe waren, die Paulus enkele malen heeft bezocht (Hand. 13:51 vv; 16:1). De mensen van Lystre beschouwden Paulus en Barnabas als de goden Hermes en Zeus (Hand. 14:11 v).
-
Lijden
Het lijden kan als een door God gezonden straf gezien worden (Gen. 3:16; Jes. 1:4 v; Am. 3:6), of als gevolg van het optreden van boze machten (1 Sam. 16:14; Ps. 3:2; 9:16, 18; Rom. 8:22; Gal. 4:3 v). Het lijden van de rechtvaardige is echter raadselachtig (Ps. 73:25; Job 38:2). Maar dat van de Knecht des HEREN is plaatsvervangend en verzoenend (Jes. 49:4-7 v; 50:4-9; 53:3-12). Het geheim van het lijden en sterven van Jezus de Christus wordt door evangelisten en apostelen ongeveer op deze wijze toegelicht (Matt. 26:28; Mare. 10:45; Joh. 12:24; Rom. 3:25; 1 Kor. 15:3). Jezus had voorlopers in het lijden (Matt. 5:12; Hand. 7:52; Hebr. 11:2) en wist van navolgers daarin (Matt. 5:11; 10:22; Joh. 15:20). Paulus zegt tegen de Filippenzen dat hun de genade is verleend niet alleen in Christus te geloven, maar ook voor Hem te lijden ‘in dezelfde strijd, die gij van mij hebt gezien’ (Fil. 1:19 v).
-
Lystre
is een plaatsnaam, gelegen in de streek Lykaonië, in het zuiden van midden Klein-Azië. De belangrijkste steden in deze streek waren Ikonium, Lystre en Derbe, die Paulus enkele malen heeft bezocht (Hand. 13:51 vv; 16:1). De mensen van Lystre beschouwden Paulus en Barnabas als de goden Hermes en Zeus (Hand. 14:11 v).
-
Linnen
Zie: Kleding en Boom en Plant
-
Linze
Een soort peulvrucht, die tot moes gekookt of als platte koek geroosterd en gebakken, tot voedsel diende (Gen. 25:34; 2 Sam. 17:28; Ez. 4:9).
-
Lip
Spraakorgaan (Deut. 31:19; Job. 13:6; Ps. 12:3) en aanduiding van het spreken zelf (Ps. 40:10; 45:3; Spr. 4:24; 10:19).
Een goed antwoord is als een kus op de lippen (d.w.z. voor hem die gesproken en gevraagd heeft, Spr. 24:26). Het volk hing aan Jezus’ lippen, d.w.z. was geboeid door Zijn woorden (Luc. 19:48). De vrucht der lippen is het loven van de Naam (Hebr. 13:15; vgl. Hos. 14:3) of de door een boodschap geschapen ‘vrede’ (Jes. 57:19).
De lippen of het spreken kunnen als oppervlakkigheid onderscheiden worden van de gedachten van het hart (Jes. 29:13; Matt. 15:8). -
Lithostrotos
Steenplaveisel, Gr. naam voor Gabbata, plaats voor de rechtszitting (Joh. 19:13).