Uitbreiding, de 3e zoon van Noach (Gen. 5:32), stamvader van de volken van het noorden (Gen. 10:2-5).
Categorie: J woorden
-
Jafo
De schone, stad aan de kust in het grensgebied van Dan (Joz. 19:46; 2 Kron. 2:16; Jona 1:3). Later werd de naam: Joppe (Hand. 9:36, 43) en Jaffa.
-
Jaïr
Hij verlicht, gedurende 22 jaar richter in Israël (Richt. 10:3-5). Een andere Jaïr wordt in Num. 32:41 en Deut. 3:14 genoemd. De Griekse naam Jairus is die van de vader van het meisje dat door Jezus werd opgewekt (Mare. 5:22).
-
Jakin en Boaz
Hij richt op en: in hem is kracht, namen van de 2 bronzen zuilen, links en rechts bij de ingang van de Salomonische tempel (1 Kon. 7:15-22) Het waren of reusachtige luchters of gestyleerde levensbomen.
-
Jakob
Hielelichter (Gen. 25:26) of bedrieger (Gen. 27:36; Hos. 12:4), zoon van Isaak en Rebekka (Gen. 25:26), vader van de 12 stamvaders van Israël (Gen. 48:49), die zelf ook Israël wordt genoemd (Gen. 32:28; 2 Kon. 17:34). Zijn naam (en zijn geschiedenis) is derhalve ook die van het volk Israël (Jer. 30:18; Hos. 10:11; Ez. 20:5; Micha 3:8). De Heilige Israëls heet ook de Heilige van Jakob (Jes. 29:23) en de God van Israël is de God van Jakob (2 Sam. 23:1; Jes. 2:3; Ps. 146:5; vgl.: De God van Abraham, Isaak en Jakob, Ex. 3:6). Ook in het n.t. staat Jakob wel voor het volk Israël (Rom. 11:26). Hebr. 11:21 noemt Jakob een geloofsgetuige (vgl. Rom.9:13).
-
Jakobus
Vergrieksing van de naam Jakob, één van de zoons van Zebedeüs, Boanerges (Mare. 3:17), discipel van Jezus (Matt. 4:21), die behoorde tot de kleinere kring der getrouwen (Matt. 17:1; 26:37), door Herodes terechtgesteld (Hand. 12:2). Een naamgenoot, de zoon van Alfeüs, Jakobus de jongere of – minor genoemd (Mare. 15:40) behoorde eveneens tot de leerlingen van Jezus. Een broer van Jezus heette ook Jakobus. Hij was een leider van de Jeruzalemse gemeente (Gal. 1:19; Matt. 13:55; Hand. 12:17; 21:18). De brief van Jakobus wordt hem toegeschreven.
-
Jebus
Stad van de Jebusieten (Gen. 10:16; Ex. 3:8; Num. 13:29), naam van Jeruzalem vóór David (Joz. 18:28; Richt. 19:10; 2 Sam. 5:8).
-
Jeftha
De HEER opent, een richter in Gilead, gedurende 6 jaar, wegens zijn afkomst eerst verstoten, later aanvoerder in de strijd tegen de Ammonieten (Richt. 11:1 vv). Door een gelofte verliest hij zijn enige dochter (11:30 v, 34 vv).
-
Jehu
De HEER is Hij, naam van een profeet, die de koningen van Juda, Basa en Josafat bestrafte (1 Kon. 16:1-4; 2 Kron. 19:1-3).
Een andere Jehu was een koning van het 10-stammenrijk van 842-814 v. Chr. (1 Kon. 19:16 v; 2 Kon. 9 en 10) die met harde hand optrad tegen het huis van Achab (Hos. 1:4 v).