Categorie: Bijbelse Namen

  • Bartholoméüs

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Zoon van Tholomacus – een groef – Hij die het water opschort

    Eén van de twaalf apostelen.

    Bijbelverzen:

    (Matthéüs 10:3) Filippus en Bartholoméüs; Thomas en Matthéüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alféüs, en Lebbéüs, toegenaamd Thaddéüs;

    (Markus 3:18) En Andréas, en Filippus, en Bartholoméüs, en Matthéüs, en Thomas, en Jakobus, den zoon van Alféüs, en Thaddéüs, en Simon Kananítes,

    (Lukas 6:14) Namelijk Simon, welken Hij ook Petrus noemde; en Andréas zijn broeder, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartholoméüs;

    (Handelingen 1:13) En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andréas, Filippus en Thomas, Bartholoméüs en Matthéüs, Jakobus, de zoon van Alféüs, en Simon Zelótes, en Judas, de broeder van Jakobus.

  • Baruch

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Gezegende – Gezegend

    1. Zoon van Nerija en de loyale secretaris van de profeet Jeremia. Hij schreef o,a. de onheilsprofetie op die verbrand werd en een tweede, omvangrijker profetie. Zoals Jeremia moest ook hij vluchten en werd ook hij waarschijnlijk in Egypte gedood . Latere apocriefe geschriften (Apocalyps van Baruch, het boek Baruch.) zijn naar hem genoemd.
    2. Een zoon van Zabbai. Een van de muurbouwers.
    3. Een priester en ondertekenaar van het verbond.
    4. De zoon van Kol-Hose, een Judahiet

    Bijbelverzen:

    Nehémia 3:20 – Nehémia 10:6 – Nehémia 11:5 – Jeremía 32:12 – Jeremía 32:13 – Jeremía 32:16 – Jeremía 36:4 – Jeremía 36:5 – Jeremía 36:8 – Jeremía 36:10 – Jeremía 36:13 – Jeremía 36:14 – Jeremía 36:15 – Jeremía 36:16 – Jeremía 36:17 – Jeremía 36:18 – Jeremía 36:19 – Jeremía 36:26 – Jeremía 36:27 – Jeremía 36:32 – Jeremía 43:3 – Jeremía 43:6 – Jeremía 45:1 – Jeremía 45:2