Categorie: H namen

  • Hefzi-Bah

    H2657 – חֶפְצִי בָּהּ (chephtsı̂y bâhh)

    Eigennaam ♀

    Betekenis:
    Mijn vreugde is in haar

    Omschrijving

    De vrouw van Hizkía en moeder van koning Manasse

    Bijbelverzen

    ot12-21:1 2 Koningen 21:1 ,

  • Hefer

    H2660 – חֵפֶר (chêpher)

    Eigennaam ♂ & Plaatsnaam

    Betekenis:
    Put – bron

    Omschrijving

    1. De jongste van de zonen van Gílead en hoofd van de familie van de Heferieten.
    2. Zoon van Asschur. Asschur was de vader van Thekóa.
    3. Eén van de helden van Davids lijfwacht.
    4. Een plaats in het oude Kanaän. Het lag in het westen van Jordanië.

    Bijbelverzen

    ot4-26:32 Numeri 26:32 , ot4-26:33 Numeri 26:33 , ot4-27:1 Numeri 27:1 , ot6-12:17 Jozua 12:17 , ot6-17:2 Jozua 17:2 , ot6-17:3 Jozua 17:3 , ot6-19:13 Jozua 19:13 , ot11-4:10 1 Koningen 4:10 , ot12-14:25 2 Koningen 14:25 , ot13-4:6 1 Kronieken 4:6 , ot13-5:24 1 Kronieken 5:24 , ot13-11:36 1 Kronieken 11:36

  • Hebron

    H2275 – חֶבְרוֹן (chebrôn)

    Eigennaam ♂ & Plaatsnaam

    Betekenis:
    Verbond – broederschap

    Omschrijving

    1. De derde zoon van Kehath, de tweede zoon van Levi. Hij was de stichter van een familie van Hebronieten.
    2. Een stad van Juda, gelegen tussen de bergen, ten zuiden van Jeruzalem, en ten noorden van Beër-Séba. Hebron is één van de oudste nog bestaande steden ter wereld. Het was een bekende stad toen Abraham Kanaän binnentrok. De oorspronkelijke naam was Kirjath-arba

    Bijbelverzen

    ot1-13:18 Genesis 13:18 , ot1-23:2 Genesis 23:2 , ot1-23:19 Genesis 23:19 , ot1-35:27 Genesis 35:27 , ot1-37:14 Genesis 37:14 , ot2-6:18 Éxodus 6:18 , ot4-3:19 Numeri 3:19 , ot4-13:22 Numeri 13:22 , ot6-10:3 Jozua 10:3 , ot6-10:5 Jozua 10:5 , ot6-10:23 Jozua 10:23 , ot6-10:36 Jozua 10:36 , ot6-10:39 Jozua 10:39 , ot6-11:21 Jozua 11:21 , ot6-12:10 Jozua 12:10 , ot6-14:13 Jozua 14:13 , ot6-14:14 Jozua 14:14 , ot6-14:15 Jozua 14:15 , ot6-15:13 Jozua 15:13 , ot6-15:54 Jozua 15:54 , ot6-20:7 Jozua 20:7 , ot6-21:11 Jozua 21:11 , ot6-21:13 Jozua 21:13 , ot7-1:10 Richteren 1:10 , ot7-1:20 Richteren 1:20 , ot7-16:3 Richteren 16:3 , ot9-30:31 1 Samuël 30:31 , ot10-2:1 2 Samuël 2:1 , ot10-2:3 2 Samuël 2:3 , ot10-2:11 2 Samuël 2:11 , ot10-2:32 2 Samuël 2:32 , ot10-3:2 2 Samuël 3:2 , ot10-3:5 2 Samuël 3:5 , ot10-3:19 2 Samuël 3:19 , ot10-3:20 2 Samuël 3:20 , ot10-3:22 2 Samuël 3:22 , ot10-3:27 2 Samuël 3:27 , ot10-3:32 2 Samuël 3:32 , ot10-4:1 2 Samuël 4:1 , ot10-4:8 2 Samuël 4:8 , ot10-4:12 2 Samuël 4:12 , ot10-5:1 2 Samuël 5:1 , ot10-5:3 2 Samuël 5:3 , ot10-5:5 2 Samuël 5:5 , ot10-5:13 2 Samuël 5:13 , ot10-15:7 2 Samuël 15:7 , ot10-15:9 2 Samuël 15:9 , ot10-15:10 2 Samuël 15:10 , ot11-2:11 1 Koningen 2:11 , ot13-2:42 1 Kronieken 2:42 , ot13-2:43 1 Kronieken 2:43 , ot13-3:1 1 Kronieken 3:1 , ot13-3:4 1 Kronieken 3:4 , ot13-6:2 1 Kronieken 6:2 , ot13-6:18 1 Kronieken 6:18 , ot13-6:55 1 Kronieken 6:55 , ot13-6:57 1 Kronieken 6:57 , ot13-11:1 1 Kronieken 11:1 , ot13-11:3 1 Kronieken 11:3 , ot13-12:23 1 Kronieken 12:23 , ot13-12:38 1 Kronieken 12:38 , ot13-15:9 1 Kronieken 15:9 , ot13-23:12 1 Kronieken 23:12 , ot13-23:19 1 Kronieken 23:19 , ot13-24:23 1 Kronieken 24:23 , ot13-29:27 1 Kronieken 29:27 , ot14-11:10 2 Kronieken 11:10

  • Heber

    H2268 – חֶבֶר (cheber)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Voorbijgaan – gezelschap – verbintenis

    Omschrijving

    1. Zoon van Beria en kleinzoon van Aser;
    2. De Keniet, een afstammeling van Hobab. Zijn vrouw Jaël een pin door de slaap van ontving Sisera sloeg;
    3. De vader van Socho uit de stam Juda;
    4. Een zoon van Elpáäl uit de stam Benjamin;
    5. De laatstgenoemde van de zeven mannen van de Gadieten in Basan;
    6. De vader van Falek uit het geslachtsregister in het evangelie van Lukas.

    Bijbelverzen

    Genesis 10:21, Genesis 10:24, Genesis 10:25, Genesis 11:14, Genesis 11:15, Genesis 11:16, Genesis 11:17, Genesis 46:17, Numeri 24:24, Numeri 26:45, Richteren 4:11, Richteren 4:17, Richteren 4:21, Richteren 5:24, 1 Kronieken 1:18, 1 Kronieken 1:19, 1 Kronieken 1:25, 1 Kronieken 4:18, 1 Kronieken 5:13, 1 Kronieken 7:31, 1 Kronieken 7:32, 1 Kronieken 8:17, Nehémia 12:20, Lukas 3:35

  • Hebel (HSV)

    H2256 – חֶבֶל (chebel) חֵבֶל (chêbel)

    Plaatsnaam

    Betekenis:
    Koort – meetlijn

    Omschrijving

    In de Statenvertaling wordt Hebel vertaald met ‘het landsnoer’, maar het is aannemelijker dat het daadwerkelijk een plaats geweest is. De in de tekst beschreven grens loopt dan langs de kust van Hebel tot Achzib.

    Bijbelverzen

    ot6-19:29 Jozua 19:29 ,

  • Hazo

    H2375 – חֲזוֹ (chăzô)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Visioen – profetie – gezicht

    Omschrijving

    Zoon van Nahor en de neef van Abraham.

    Bijbelverzen

    ot1-22:22 Genesis 22:22

  • Hazíël

    H2381 – חֲזִיאֵל (chăzı̂y’êl)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Gezien door God – God ziet

    Omschrijving

    Een levitische zoon van Simeï, uit de tijd van David.

    Bijbelverzen

    ot13-23:9 1 Kronieken 23:9 ,

  • Hazája

    H2382 – חֲזָיָה (chăzâyâh)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Die de Heer ziet – de Heer zien

    Omschrijving

    De zoon van Adája en vader van Kol-Hose.

    Bijbelverzen

    ot16-11:5 Nehémia 11:5 ,

  • Havíla

    H2341 – חֲוִילָה (chăvı̂ylâh)

    Eigennaam ♂ & naam van een streek

    Betekenis:
    ≈ Dat voortbrengt – het zandgebied – cirkel

    Omschrijving

    1. Een land rijk aan goud, balsemhars en de steen Onyx;
    2. Een district in Arabië-Felix (Gelukkig Arabië) is een benaming voor het huidige Asir, een provincie van Saoedi-Arabië, en Jemen;
    3. Een van de zonen van Cusj;
    4. (4.) Een zoon van Joktan.

    Bijbelverzen

    ot1-2:11 Genesis 2:11 , ot1-10:7 Genesis 10:7 , ot1-10:29 Genesis 10:29 , ot1-25:18 Genesis 25:18 , ot9-15:7 1 Samuël 15:7 , ot13-1:9 1 Kronieken 1:9 , ot13-1:23 1 Kronieken 1:23 .

  • Hattus

    H2407 – חַטּוּשׁ (chaṭṭûsh)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Verzameld

    Omschrijving

    1. Een priester die met Zerubbábel naar Jeruzalem terugkeerde;
    2. Een zoon van David die Ezra naar Jeruzalem vergezelde;
    3. Zoon van Hasábneja, en een van degenen die de muren van Jeruzalem herbouwden;
    4. Een van de priesters die zich verenigden in het verbond met Nehemia;
    5. Een van de zonen van Semája, onder het nageslacht van Zerubbábel.

    Bijbelverzen

    ot13-3:22 1 Kronieken 3:22 , ot15-8:2 Ezra 8:2 , ot16-3:10 Nehémia 3:10 , ot16-10:4 Nehémia 10:4 , ot16-12:2 Nehémia 12:2