Categorie: Volwassenen

  • 28 juni

    Vandaag willen we even stilstaan bij de verhoudingen binnen de Gemeente van Jezus Christus.

    In 1 Korinthe 11:3 staat dat God het hoofd is van Christus, Christus het hoofd van de man en de man het hoofd van de vrouw. Het gaat hier over een algemene rangorde in de Gemeente. Oudsten worden hier niet genoemd en ook de kinderen niet. Oudsten worden uit de broeders aangesteld om de Gemeente te dienen.

    In vers 9-11 staat dat de vrouw om de man geschapen is, maar dat zij “in Christus” niet zonder elkaar kunnen. Beide zijn zij nodig. Het gaat hier niet over het huwelijk, maar over de gelovigen in de Gemeente. In de Gemeente is God de hoogste, daarna Christus, daarna de man en daarna de vrouw. Kinderen hebben nog geen inbreng. Éfeze 5:21 zegt dat wij elkaar onderdanig zouden zijn. En in Filippenzen 2:3 staat dat wij de ander hoger zouden achten dan onszelf.

    Het lijkt dat er nu een conflict ontstaat. De man staat boven de vrouw en toch zouden in Christus (de Gemeente) de mannen en de vrouwen elkaar onderdanig moeten zijn. Zij zouden elkaar hoger achten dan zichzelf. Niemand moet denken dat hij of zij beter is dan de ander. De gelovige moet zichzelf kunnen vernederen en luisteren naar de ander. Samen ben je één in Christus. Het maakt niet uit of je man of vrouw bent. Maar omdat de mannen door God boven de vrouwen gesteld zijn, zijn de mannen verantwoordelijk voor het wel en wee in de gemeente en is het aan hen om beslissingen te nemen. Uit de broeders worden plaatselijk de oudsten aangesteld. Oudsten zijn broeders die geestelijk het oudst zijn. Er wordt van de oudsten verwacht dat zij de plaatselijke gemeente kunnen leiden. Dit alles onder de leiding van de Heilige Geest (Christus). Een oudste is er om de gemeente te dienen, ook al is hij een voorganger (Lukas 22:26).

    De Bijbel roept de gelovige op om Christus te volgen en naar Hem te luisteren. Daarom hebben wij het Woord van God (de Bijbel). Het Woord leren kennen, is Christus leren kennen. Als je dan in de Gemeente van Christus denkt iets te moeten zeggen, laat dan Gods Woord spreken. Luister dan naar elkaar. De Gemeente wordt dan door Gods Woord (door Christus dus) opgebouwd.

  • 24 juni

    1 Petrus 2:13-16
    (13) Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; (14) hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen, die goed doen. (15) Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen; (16) Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God.

    Lees Romeinen 13:17 en Titus 3:1.

    Hier staat dat de regering en ook de lagere overheden, boven je gesteld zijn, en dat je hen onderdanig moet zijn. Je bent een onderdaan van het koninkrijk. De regering stelt de regels op, het volk moet deze regels gehoorzamen. Ben je een kwaaddoener, dus overtreed je de wet, dan word je gestraft en doe je goed, dan krijg je een goedkeuring. Het is de wil van God dat wij de overheden onderdanig zijn. Waarom? Opdat de wereld die nu kwaad van ons spreekt, op de dag van Gods oordeel onze goede werken zal erkennen (1 Petrus 1:12). De wereld zal dan God de eer geven. Daarom zijn wij dus onderdanig.

    Er staat: “Als vrijen“. Het woord ‘vrijheid’ spreekt ons erg aan. Dan mag je immers doen wat je wilt. Dan hoef jij je van God niet meer aan regels te houden. Als je dan straf krijgt van de overheid, heb je pech gehad. Je zult de volgende keer wel zorgen dat je niet gepakt wordt. De Bijbel noemt je dan een boosdoener. Wat houdt die vrijheid dan in, als je toch niet mag doen wat je wilt? Als je bovenstaande teksten goed leest, dan staat het antwoord er al. Je bent vrij, maar niet om deze vrijheid te gebruiken als een dekmantel om maar alles te doen wat je wilt, of het goed is of niet. God heeft jou vrijgemaakt om Hem te dienen. En Hij wil dat je het goede doet, zodat God verheerlijkt wordt op de dag der bezoeking (vers 12). Het woord “bezoeking” betekent ‘onderzoek’, of ‘controle’.

    Het gaat niet om ons, maar om God. Als Hij wil dat wij de overheid gehoorza­men, zodat God verheerlijkt wordt, is dat ook onze wens. Hoe kan ik God die­nen? Door te doen wat Hij zegt! Goed doen hoort bij de Geest. God heeft mij vrijgemaakt van de macht der zonde. Er is niemand die goed doet (Romeinen 3:12). Als ik als gelovige God kan gehoorzamen, dan ben ik vrij.