Categorie: Volwassenen

  • 07 mei

    Levi

    Deuteronomium 10:8-9
    (8) Ter zelver tijd scheidde de HEERE den stam Levi uit, om de ark des verbonds des HEEREN te dragen, om voor het aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om in Zijn Naam te zegenen, tot op dezen dag. (9) Daarom heeft Levi geen deel noch erve met zijn broederen; de HEERE is zijn Erfdeel, gelijk als de HEERE, uw God, tot hem gesproken heeft.

    Jakob kreeg twaalf zonen en deze zouden elk op zich een stam, een familie, binnen Israël vormen. Eén zou echter een uitzondering zijn en dat was de stam van Levi. In de familie van Levi worden namelijk later zijn kleinzonen Mozes en Aäron geboren. En Aäron kreeg een bijzondere roeping van de HEERE. Hij, zijn zonen en de volgende generaties uit zijn stam, zouden de HEERE dienen en onder de andere stammen de wet leren, die zij van Mozes gekregen hadden. Dit wordt “het priesterambt” genoemd, oftewel zij zijn aangesteld om het werk dat in de Tabernakel gedaan moest worden uit te voeren. De Levieten zouden zorg dragen voor de Tabernakel en al het werk dat daarbij hoort, zoals het offeren. Levi krijgt daarom in het beloofde land ook geen plaats toegewezen om te wonen. Zij zouden onder de andere stammen wonen, zodat zij hun dienstwerk goed konden doen. Daarnaast was het niet de bedoeling dat zij ander werk zouden doen dan het dienen van de HEERE. Speciaal hiervoor werd door de wet geregeld dat de Levieten delen mochten in “de tienden”, die door alle stammen aan de HEERE gegeven werd. Deze “tienden” zijn het tiende deel, 10%, van alles (vee, landbouwproducten) wat men als zegen van de HEERE ontving. Deze zou men aan de Levieten geven, opdat zij hiermee de HEERE zouden dienen en daarvan konden leven.

    Dat het beloofde land toch onder twaalf stammen verdeeld kon worden, komt door de zonen van Jozef: Manasse en Efraïm. In plaats van Jozef en Levi worden zij als stammen van Israël aangesteld. Ook hier wordt de tweede die geboren wordt (Efraïm), de eerstgeborene. Deze bijzondere stam in het Oude Testament beeldt de speciale positie uit van de Gemeente nú, onder het Nieuwe Testament: “Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.” (1 Petrus 2:5)

  • 06 mei

    Lea en Rachel

    Genesis 35:19
    Alzo stierf Rachel; en zij werd begraven aan den weg naar Efrath, hetwelk is Bethlehem.

    Jakob heeft net als zijn vader Izak, zijn vrouw gevonden in het buitenland. Izak wilde niet dat Jakob trouwde met iemand uit Kanaän, zoals Ezau gedaan had, maar met iemand uit de familie van Terah, Jakobs overgrootvader. Jakob reist naar Haran, naar de familie van zijn moeder Rebekka om daar zijn vrouw te zoeken. Onderweg belooft God Jakob in een droom: “En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb.” (Genesis 28:15)

    Met deze belofte komt Jakob aan in Haran, waar hij verliefd wordt op Rachel en haar wil trouwen. Oom Laban echter bedriegt Jakob door hem de oudere zuster van Rachel Lea tot vrouw te geven. Jakob blijft echter in Haran om ook Rachel, de jongste, te kunnen trouwen. Opnieuw laat de HEERE hier aan ons zien dat, hoewel de oudste het eerst aan bod komt, toch de jongste de meest geliefde is. Dit principe zie je ook bij het volk Israël en de Gemeente. Israël was het volk dat het eerste geroepen werd, maar de Gemeente, die nu geroepen wordt om Gods volk te zijn, krijgt van God de meest bijzondere plaats; die in de hemel.

    Lea krijgt als eerste kinderen van Jakob: Ruben, Simeon, Levi en Juda worden uit haar geboren. Rachel is ongeduldig en ze geeft, net als Sara, haar slavin als vrouw en uit Bilha worden Dan en Nafthali geboren. Uit Zilpa, de slavin van Lea, worden Gad en Aser en uit Lea nog Issaschar, Zebulon en Dina geboren. Rachel moet, net als Sara en Rebekka, lang wachten op het nieuwe leven dat uit haar geboren zal worden. In haar lange wachten wordt opnieuw een voorbeeld gegeven aan ons. Al duurt het nog zo lang, God houdt woord. Jozef wordt geboren. Later keert Jakob terug naar Kanaän. Daar wordt de laatste zoon Benjamin geboren en niet voor niets wordt vermeld dat dit alles bij Bethlehem gebeurde. Hier zou immers de allerlaatste in de lijn van zonen geboren worden. “En gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” (Matthéüs 1:21).