We lezen vandaag 2 Korinthe 3:6-17.
2 Korinthe 3:14
Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus.
Wie dus de wet leest en daaruit leeft, heeft een bedekking op het hoofd en hart. Dat wil zeggen, zo iemand ziet niets, hoort niets en begrijpt ook niets. Het hart van zo iemand is donker, zonder licht.
Het religieuze leven, het proberen van het houden van al die wetten en regels, dat is een bedekking; juist dat maakt blind en doof. De wet, die bedoeld was om leven te brengen, bracht door de zonde van de mens juist het tegenovergestelde teweeg. Het werd in de praktijk een “bediening des doods” (vers 7).
De oudtestamentische religie verhinderde de mens om God werkelijk te begrijpen. Het legt een bedekking op het lezen van het Oude Testament. Zo werkte dus de wet, het Oude Verbond, het verbond der wet in de praktijk.
Gelukkig staat er in het geciteerde vers 14: “. . . Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus“. De weg is nu vrij om zonder belemmering, helder en verlicht door het Evangelie van Christus, tot God te komen. Na onze bekering (vers 16) hoeven we nooit meer een belast geweten te hebben, want het oude is voorbij.
Duidelijker kan het er toch niet staan!