Categorie: Volwassenen

  • 17 december

    Openbaring 14:1-5
    (1) En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. (2) En ik hoorde een stem uit den hemel, als een stem veler wateren, en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers; (3) En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. (4) Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam. (5) En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.

    Naast het feit dat het land weer opgebouwd moet worden, zal ook het volk Israël het evangelie moeten verkondigen. Dit hebben ze tot nog toe nooit gedaan. Israël beschouwde de Heere als hun privé-God. Kijk maar naar het verhaal van Jona. Jona moest naar Ninevé gaan om het oordeel van God aan te kondigen. Tenzij ze zich zouden bekeren. Jona ging in eerste instantie precies de andere kant op. Hij vluchtte weg. Maar dan grijpt God in. En Jona wordt door de grote vis op het strand uitgespuugd en hij gaat alsnog naar Ninevé. En dan gebeurt het, waar Jona uiteindelijk boos om werd. Hij vreesde dat God jegens de stad Ninevé genadig en barmhartig zou zijn. En dat gebeurde ook. Jona wilde dus niet dat de Heere God Zijn barmhartigheid en genade zou bewijzen aan heidenen.

    In dit verhaal is Jona een beeld van het volk Israël. Dat volk zal alsnog de wereld intrekken om de blijde boodschap van het evangelie te verkondigen. Daarvoor wordende 144.000 uitgezonden uit het volk van Israël. Zij zijn verzegeld. En van hen wordt verteld dat zij maagden zijn, terwijl het mannen zijn. Hoe kan dat? Zij worden maagden genoemd, omdat zij het Lam volgden waar Het hen ook heen zond. In hun mond werd geen bedrog gevonden en zij waren onberispelijk voor de troon van God. Zij geloven hun Messias en zij gaan voor de taak die zij hebben gekregen. Zij moeten die blijde boodschap brengen aan heel de wereld. Zo wordt, in de periode na de 70-ste week van Daniël, het evangelie verkondigd aan de gehele wereld, net zoals dat gebeurde in de tijd van Handelingen.

  • 20 december

    2 Samuël 7:12-16
    (12) Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. (13) Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. (14) Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. (15) Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik die weggenomen heb van Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. (16) Doch uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid.

    De belofte van de éne Koning, die regeren zal zoals Psalm 2 ook zegt, is al aan David aangekondigd. David, de schaapsherder, de man naar Gods hart, zou een Zoon krijgen en Hij zou Koning zijn in eeuwigheid. Die zoon was niet Salomo, want hij is gestorven, net als zijn vader David. Hij was wel een beeld van de Zoon van David, die Koning zou worden. Die Zoon zou uit het geslacht van David komen. Maar het kwam niet via Salomo tot stand, maar via Nathan (Lukas 3). Deze Zoon zal een troon in het Koninkrijk bezitten, die zal blijven bestaan. Dat zegt vers 12 ook. God bevestigt dat Koninkrijk. Hij maakt het vast, zodat het onwankelbaar is. Ja, dat Koninkrijk blijft tot in eeuwigheid. Als dat Koninkrijk van Christus is opgericht, dan zal daar geen einde aan komen. En die Zoon zal een huis bouwen voor God. Dat wil niet zeggen dat Hij een stenen gebouw zal maken. Huis staat ook voor een volk. Zo wordt ook het volk Israël wel aangeduid met “huis van Israël”, of “het huis van Jakob”. Zo is het ook met de Gemeente van Jezus Christus. Daarvan wordt door Petrus gezegd dat het een geestelijk Huis is. De Zoon is een Bouwer. Hij bouwt een geestelijk Huis, de Gemeente nu, in de bedeling van de genade, en Hij gaat daarna het Huis van Israël bouwen. En deze twee huizen zullen één worden. Ook als aan deze wereld een einde komt, en er een nieuwe hemel en aarde gemaakt worden, blijft dat. De Gemeente en het Huis van Israël zullen samen deel uitmaken van die nieuwe schepping, want Christus is Koning over deze twee huizen. Dat had God al aan David beloofd. Want het zal worden zoals Johannes 10 het zegt: “één Herder en één kudde”.