Categorie: Volwassenen

  • 27 november

    Straf voor onze zonde?

    Vroeger, en tegenwoordig helaas ook nog wel eens, zei men als iemand getroffen werd door tegenspoed, zoals ziekte: “Het is een straf van God. Hij heeft die en die zonde begaan, en God laat hem daar nu voor boeten.” Je zou er bang van worden, als je niet wist dat de Bijbel iets anders zegt.

    Gods Woord zegt dat de Heer eens en voor altijd voor onze zonden geboet heeft aan het kruis. Alle zonden van de mensheid zijn sindsdien weggedaan, “zo ver als het oosten verwijderd is van het westen.” (Psalm 103:12). Er is al gestraft, dus dat hoeft gelukkig niet nog eens gedaan te worden. Als we iets verkeerd doen, straft de Heer ons niet. Hij ziet onze nieuwe mens aan, die volmaakt is in Christus. Hij voedt ons op, wat soms zwaar is, maar laat ons niet meer boeten voor zaken waar lang geleden al voor geboet is.

    Maar hoe kan het dan dat ook gelovigen nare dingen zoals ziekte overkomen? Volgens de Bijbel is de mens uit de aarde, aards (1 Korinthe 15:47) en dus per definitie vatbaar voor alles wat daar aan nare dingen bij hoort. Die nare dingen worden niet door God gegeven, maar zijn een gevolg van het feit dat onze oude natuur nog hoort bij deze oude, onvolmaakte schepping. De satan is op dit moment nog de overste der wereld, en dat verklaart waarom het hier nog niet volmaakt is. Dáár is veel ellende op terug te voeren.

    Daarnaast is het niet de bedoeling dat je als gelovige vanuit je oude natuur blijft leven, dus gericht op de wereld en niet op de Heer. Als je dat doet, zal de Heer zich op dezelfde manier met je bemoeien als Hij zich met de wereld bemoeit: niet dus. Hij laat je als het ware in je sop gaarkoken en je ervaart geen zegen. Dat is dan geen straf van Hem, maar een gevolg van jouw eigen keuze.

    Geef de Heer in dagen van ziekte of tegenspoed dus niet de schuld. Kijk liever over de narigheid heen naar wie je bent in Christus en leef daar uit. Hij is de eersteling van die nieuwe, volmaakte schepping, waar jij als gelovige ook deel van uitmaakt!

  • 04 december

    1 Thessalonicenzen 4:13-18
    (13) Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. (14) Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. (15) Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. (16) Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; (17) Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. (18) Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.

    Boven dit stukje staat als titel: over de wederkomst van Christus. Dat is een
    beetje misleidend. De vertalers van de Statenvertaling dachten waarschijnlijk dat in dit stukje de wederkomst van Christus beschreven stond. Maar als je goed leest, dan zie je dat het gaat over de opname van de Gemeente van Christus. Dat is niet hetzelfde als de wederkomst van Christus. Want over de opname lezen we heel andere gebeurtenissen, dan over de wederkomst. Hier worden de gelovigen, die al overleden zijn sinds de opstanding van de Heere Jezus Christus, eerst opgewekt. Alle gelovigen die behoren tot de Gemeente van Christus. Dat zijn dus alle mensen die geloven dat zij met de Heere Jezus Christus gestorven zijn, begraven zijn en ook opgestaan zijn! Zij behoren tot die Gemeente van Christus. Ook zij die lichamelijk gestorven, of zoals de Bijbel dat dan noemt, ontslapen zijn. Zij worden als de bazuin klinkt als eerste opgewekt en daarna worden alle gelovigen die nog leven in een ogenblik veranderd. Daarna gaan alle gelovigen tegelijk de Heere tegemoet in de lucht. Dat betekent dat de Heere Jezus op dat moment niet op de aarde staat. Wij gaan Hem tegemoet. Wij worden opgenomen in wolken, zegt Paulus. Eigenlijk staat er: “Wij worden met kracht weggenomen”. Of, zoals Openbaring 12 het zegt: “Wij worden weggerukt tot God en Zijn troon”. Een keer knipperen met je ogen en het is gebeurd, zo snel gaat dat. Het gaat dus niet over het feit dat de Heere Jezus letterlijk weer met zijn voeten op de aarde zal staan, maar over de opname van de Gemeente van Christus.