Categorie: Volwassenen

  • 04 oktober

    Lees: Exodus 12:3-9

    Instelling van het Pascha
    Zo’n 300 jaar na de roeping van Abraham kwam er een hongersnood in het Midden-Oosten. De twaalf zonen van Jakob (de kleinzoon van Abraham) die inmiddels uitgegroeid waren tot twaalf stammen trokken naar Egypte. Daar was nog wel eten (daar had Jozef voor gezorgd; zie de geschiedenissen in Genesis). Het volk werd in Egypte zeer talrijk. Zo’n 500 jaar na de roeping van Abraham (circa 1550 v. Chr.) werd het volk zo talrijk dat de Farao bang werd dat, als hij aangevallen zou worden en Israël zou de zijde van het aanvallende land kiezen, hij echt een probleem had. Hij maakte hen tot slaven. En toen ze nog steeds talrijker werden gaf hij het bevel alle jonge jongetjes te laten doden om de bevolkingsgroei in te dammen. 

    Toen riep God een man genaamd Mozes om het volk te verlossen uit Egypte. De farao wilde het volk niet laten gaan (weg goedkope arbeidskrachten) en de Heer zond 10 plagen over het Egyptische volk. Bij de laatste plaag zou God al het eerstgeborene (van mensen en dieren) in Egypte doden. 

    Om er voor te zorgen dat dit bij Israël niet zou gebeuren, moesten ze een lam in huis halen, dit slachten en vervolgens het bloed van het lam op het kozijn van de deur smeren. Ook moest al het gist weggedaan worden uit de huizen. Deze instelling heet het “Pascha”. 

    Zoals gezegd heeft alles een betekenis. Het ging God niet slechts om het letterlijk slachten (hoewel dit wel moest gebeuren) maar veel meer om de betekenis. Het is duidelijk dat het in deze geschiedenis aan de ene kant gaat over dood, maar ook over leven. 

  • 06 oktober

    Lees: Kolossenzen 3:1-17

    De christelijke levenswandel
    Paulus legt uit hoe dat nu precies zit met de zonde. God rekent onze zonde(n) niet toe. Onze “oude” ik is gestorven en begraven met Christus. Het paaslam is geslacht. Het Lam Gods dat de zonde der wereld op Zich genomen heeft is gestorven. Het gist is weg. Er is geen straf meer. Hij droeg de straf.

    Door geloof (je zegt dat je Jezus als Verlosser accepteert) ben je door de deur met het bloed (een beeld van de Heer die opstond uit de dood) het veilige huis binnen gegaan (beeld van het Koninkrijk van God). Je hebt leven gekregen dat nooit meer voorbij gaat, je hebt Zijn leven gekregen. God heeft ons, door ons Zijn leven te geven (de Heilige Geest), bekwaam gemaakt om Hem te kunnen dienen. Vanuit onszelf kunnen we dat eigenlijk niet. Hij wil ons gebruiken in Zijn dienst en als wij beschikbaar zijn, zal Hij dat Zelf in en door ons heen doen. 

    Dat is voor ons allemaal verschillend. We zijn in een leerschool. We zijn niet perfect, integendeel het blijkt al snel dat hoewel God onze “oude” ik rekent als dood, die “ik” voor ons nog steeds springlevend is. Elke dag moet je als het ware keuzes maken wie je dient. God rekent niet meer met het “oude”. Wij moeten ook leren dat af te leggen (dat doe je immers met een lijk). Je kunt je wel goed voorstellen dat zelfs iemand als Paulus wanhopig uit kan roepen: “Ik ellendig mens.” Wat hij wil dat doet hij niet en wat hij niet wil dat doet hij. 

    Misschien een schrale troost, maar als je echt God wil dienen, doet Hij uiteindelijk alle dingen medewerken ten goede. 

    Toch kan God een gelovige gaandeweg veranderen. De zonde hoeft geen allesoverheersende macht te blijven in het leven van een gelovige. Vertrouw maar op de Here Jezus, die leeft en in de hemel voor jouw heiliging zorgt. Hij is de overwinnaar! Bedenk de dingen, die boven zijn. Het bloed van het Lam (het leven van het Nieuwe Testament) heeft grotere kracht dan je denkt.