Categorie: Volwassenen

  • 30 september

    Epiloog (nawoord)
    Het boek Prediker is een tamelijk onbekend, maar toch prachtig Bijbelboek. Het houdt ons de betrekkelijkheid van heel het leven voor en roept ons op vooral van de goede dingen te genieten. Niet dat het leven draait om werkplezier, eten, drinken en vrolijk zijn, maar het is wel het goede dat God geeft. Het boek eindigt echter met een belangrijke conclusie. Heb ontzag voor God en luister naar wat Hij te zeggen heeft. Want uiteindelijk zal Hij alles wat we gedacht – en als gevolg daarvan gedaan – hebben, in Zijn Licht brengen. (1)

    We zijn deze maand begonnen met vast te stellen dat we bij God terecht moeten om relaties in al haar facetten te begrijpen. We hebben een duidelijk en sprekend voorbeeld in de relatie die God met ons heeft. Hieraan mogen we al onze relaties spiegelen en van daar uit steeds meer ontdekken hoe God relaties bedoeld heeft. En we mogen beseffen dat we eens oog in oog zullen staan met de Bedenker van het leven en al zijn relaties. Dan zal in de eerste plaats blijken of onze relatie met Hem optimaal is geweest. Onze Heer zal de vrucht openbaren die Hij in en door ons heeft kunnen voortbrengen. Daardoor zal ook blijken of we deze goddelijke relatie met Hem inderdaad de leidraad voor onze andere relaties hebben laten zijn. De werkelijke inhoud van heel ons leven zal geopenbaard worden. Ik hoop en bid dat er iets in gang is gezet door dit dagboekje. Dat je bewuster omgaat met je keuzes en verantwoordelijkheid. Dat je bewuster omgaat met al je relaties en dat je weet dat jouw keuzes en houding ook iets met die ander doet. Dat je weet dat de relatie en gemeenschap met de Heer het belangrijkste richtsnoer is voor al je relaties en heel je leven. (2)

    1. Prediker 12:13, 14: “… Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen. Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad”
    2. Kolossenzen 3:17: “En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem”.

    Amen

  • 03 oktober

    Lees: Matthéüs 26:17-19, 26-30 

    Nieuwe instellingen
    Paulus zegt over het Oude Testament: “de Wet is geestelijk”. Dat wil zeggen: Alle instellingen hebben ook een betekenis en de betekenis is belangrijker dan het offer zelf. Oftewel, alle offers wijzen op één of andere manier op de Here Jezus. Ze zijn een “schaduw van het toekomende”. Zij spreken van het plaatsvervangend sterven en opstaan van de Here Jezus. Dat is “het toekomende” zelf. 

    De Bijbel maakt duidelijk dat met de dood en opstanding van de Here Jezus een einde gekomen is aan de Wet. Alle offers en dergelijke spraken immers over Hem. Nu is Hij er en is dat dus vervuld! Je kunt het vergelijken met een briefje dat je krijgt met daarop de belofte dat je over een maand je nieuwe fiets ontvangt (vanwege de levertijd). Op het moment dat de fiets er is, kan het briefje in het archief en heeft het geen waarde meer. Zo is het ook met de Wet. 

    Wij hebben geen set met regeltjes van wat de Heer van ons verlangt om Hem te behagen. (Dat is natuurlijk in wezen wat religie is). Toch wordt er wel gezegd dat de Heer twee “nieuwe” instellingen gegeven heeft aan ons. De “Doop” en het “Avondmaal”. Zowel Doop als Avondmaal hebben een betekenis en bepalen ons bij de Heer, die voor ons immers onzichtbaar is. Het is niet zo dat je je letterlijk moet laten dopen (omdat je anders niet behouden zou zijn) of dat je elke week avondmaal moet vieren. Het is wel zo dat er een heel rijke betekenis aan beide “rituelen” vast zit. 

    Hoewel beide “sacramenten”, zoals ze ook wel genoemd worden, “nieuwe” instellingen zijn, zijn ze toch ook weer niet helemaal nieuw. Ze zijn beide nauw verbonden met wat we leren vanuit het Oude Testament. De Doop grijpt, bijvoorbeeld, terug op de verlossing uit Egypte door de Schelfzee heen. Het Avondmaal grijpt terug op de instelling van het Pascha bij de uittocht van Israël uit Egypte. Daarover morgen meer.