Categorie: Volwassenen

  • 14 oktober

    Lees 1 Thessalonicenzen 4:13-18

    Totdat Hij komt!
    We hebben gelezen dat we bij het avondmaal gedenken dat de Heer met ons is, als het ware in brood en wijn. Hij zegt ook immers van Zichzelf: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald” en “Ik ben de ware wijnstok”.

    En ook dat we “verkondigen” de dood des Heeren. De Testamentmaker is overleden. De man is dood. We zijn niet meer gebonden aan het Oude Verbond. We zijn niet meer onder de wet. We mogen ons binden aan een ander, de Opgestane.

    Er staat gelijk achteraan: “Totdat Hij komt”. (1 Korinthe 11:26) De Heer is nu verborgen in de hemel, maar Hij komt terug! 

    Daar spreekt het gedeelte van vandaag over. Het blijft in de wereld niet altijd zo als het nu is. We mogen als gelovigen uitzien naar de toekomst met Hem. Als Hij terugkomt, zullen wij een ander lichaam krijgen. We zullen Hem dan verder mogen dienen bij alles wat Hij nog van plan is. Dit heeft in het begin te maken met de vervulling van zijn plannen met deze schepping en later zelfs met een leven in een heel nieuwe schepping. Alleen hier zegt de Bijbel niet zo veel over. Het zal heel mooi zijn. Als ik nu kijk in deze oude schepping hoe fantastisch alles in elkaar zit, wat een enorm creatieve Geest bezig moet zijn geweest om dit te maken, hoe zal het dan zijn in een schepping zonder zonde? 

    We mogen elkaar met deze woorden vertroosten, zegt Paulus. Wat de omstandigheden ook zijn, wij hebben hoop! Wij hebben toekomst! 

  • 12 oktober

    Lees Lukas 22:7-13

    Het laatste paasfeest in de opperzaal
    Jezus weet wat er gaat gebeuren en stuurt Petrus en Johannes erop uit om het laatste Pascha voor te bereiden. Morgen zou, waar het Pascha een beeld van is, vervuld worden. Het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, zal geslacht worden. Het lijkt het einde, de overwinning voor de tegenstander. Wat de tegenstander echter niet wist, of niet geloofde, is dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor degenen die in Hem geloven, dus zeker voor de Heere Jezus. De Heer zou opstaan uit de dood als nieuwe schepping. Daar heeft de satan geen enkele macht meer over. Als hij dit geweten had, dan had hij de Heere Jezus niet gekruisigd.

    Ze gaan naar een opperzaal. Dat is de hoogste verdieping van een huis. Wij zouden het de zolderkamer noemen. Dat is overdrachtelijk een beeld van de hoogste plaats in de schepping, namelijk de hemel. De Heer zou na Zijn vernedering uitermate verhoogd worden en een positie krijgen aan de rechterhand van God. Hij kreeg de allerhoogste positie in heel de schepping, een Naam boven alle naam. Hij werd Gods Zoon, erfgenaam van al Gods bezittingen. En daar gaat nu precies het Avondmaal over. De Heer is opgestaan en regeert nu in genade vanuit Zijn troon in de hemel.

    Wij worden opgeroepen om vrij tot die Troon te gaan om hulp van Hem te verwachten. Vandaar dat de discipelen de onbekende man met de kruik water moesten volgen. Die beeldt de Heilige Geest uit.

    De Heilige Geest in ons wil ons oog steeds weer op Christus richten. Door genade gaf Christus ons eeuwig leven, maar wat wij verder gratis van de Heer kunnen krijgen (onderwijs, liefde, wijsheid, vrede) is ook genade. Met raad en daad wil Hij ons bijstaan. De hemel is overigens niet ver weg.

    De hemel strekt zich uit tot aan de grond. Eén centimeter boven de grond begint bij wijze van spreken de hemel al. Daarom kan de Heer én in ons hart én in de hemel zijn.