Categorie: Volwassenen

  • 02 september

    Mannelijk en vrouwelijk
    God heeft het initiatief genomen tot actieve relaties door wezens te scheppen die Zijn Liefde kunnen beantwoorden. Het eerste mensenpaar had aanvankelijk een harmonieuze relatie met elkaar (1) en met hun Schepper. Deze relatie werd echter grondig verstoord doordat Adam en Eva gehoor gaven aan de “tuinslang” en daarmee Gods inzettingen negeerden. Dit lees je in Genesis 2 en 3. Deze zonde resulteerde erin dat ze zich voor God gingen verbergen. (2) Deze “zondeval” had ook een heel opvallend gevolg voor hun onderlinge relatie. Ze gingen hun mannelijkheid en vrouwelijkheid voor elkaar verbergen. (3) Dit was niet een ingrijpen van God, maar ze deden het gewoon. De verstoorde relatie tussen God en Zijn schepping wordt blijkbaar uitgebeeld in de relatie tussen Adam en Eva. Daarmee wordt duidelijk dat de aard van de onderlinge relatie tussen Adam en Eva dezelfde is als die tussen hen en God. 

    De Schepper heeft dus een man-vrouw relatie met Zijn schepping en de natuurlijke gang van zaken tussen man en vrouw blijkt hiervan een afbeelding te zijn. Bij een man-vrouw relatie zijn liefde en voortplanting kenmerkend. Hetzelfde mogen we dus ook van de relatie God-schepping verwachten. God heeft een liefdesrelatie met de schepping en wil gemeenschap met haar om uit haar iets nieuws voort te brengen. Je zult deze gedachte op de volgende bladzijden nog verder uitgewerkt en door de Bijbel bevestigd zien worden. 

    Genesis 2:25
    “En zij waren beiden naakt, …; en zij schaamden zich niet”. 
    Genesis 3: 8-10: 
    “Zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs. En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij? En hij zeide: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij”. 
    Genesis 3:7:
    “Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten”. 

    Vraagje: Ben jij altijd bereid God te ontmoeten voor iets nieuws? 

  • 30 augustus

    Matthéüs 5:14-16
    (14) Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. (15) Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn; (16) Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. 

    Vandaag hebben we het over de verantwoordelijkheid, die wij als gelovigen hebben. In de eerste plaats naar de Heer toe, maar ook naar de mensen, waar we mee in aanraking komen. Hierboven staat dat wij het licht der wereld zijn. Licht kan niet verborgen worden, het schijnt door alle kieren en naden heen!

    Christus is het Licht der wereld, lees maar in Johannes 12:35: “Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat”.

    De Heer wees de Joden hier op Zijn naderende dood. Zolang Hij in hun midden was, hadden ze de keuze: Licht of de duisternis van deze wereld! Of anders gezegd: Waarheid of leugen! En lees vers 36: “Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen”.

    Daar wij deel hebben aan de Lichtdrager, zijn we zelf ook dragers van het Licht! Wat houdt dat nu in? Eigenlijk heel simpel. We zouden getuigen van de hoop die in ons is! Je kent vast wel die uitdrukking: “Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over”. Vaak gebruiken we die uitdrukking als we verliefd op iemand zijn, dan raak je niet uitgepraat over die persoon, toch? Zo is het ook met het Woord van God. Als iemand ons vraagt wat de Heer voor ons betekent, dan loopt onze mond van Hem over!

    1 Petrus 3:15
    Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een ieder, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.