Categorie: Volwassenen

  • 09 augustus

    We hebben gisteren gelezen dat de profeten geprofeteerd hebben over de komst van de Messias. Petrus haalt deze Oudtestamentische Schriftplaatsen aan op de Pinksterdag om de Israëlische mannen wakker te schudden. En dat is hem gelukt, want ze waren verslagen door deze woorden. Deze Jezus van Nazareth bleek dus waarachtig wel de beloofde Messias te zijn!

    Handelingen 2:37
    En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? 

    Juist zij hadden het kunnen weten, want de profeten zijn uit hun midden voortgekomen! Maar zij wilden niet horen en doodden hun profeten!

    In Lukas 20:9-20 vertelt de Heer de gelijkenis van de wijngaardeniers aan het volk, naar aanleiding van het ongeloof van de overpriesteres en schriftgeleerden. Lees deze gelijkenis maar eens aandachtig, want het spreekt over de Heer die de wijngaard (Israël) bij Zijn afwezigheid aan de Joodse leidslieden toevertrouwt. Hij stuurde Zijn dienstknechten (profeten) naar het volk, maar ze wilden niet luisteren. Dan – als laatste – stuurde Hij Zijn Zoon en ook naar Hem wilden zij niet luisteren en Hij werd gedood…

    God had aan Israël als eerste volk Zijn Woord toevertrouwd, omdat zij een priesterlijke taak hebben naar de andere volken om hen daarin te onderwijzen. Zie ook Psalm 147:19-20. Romeinen 3:2: “Want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd”. Tijdens Zijn aardse leven heeft de Heer hen steeds verwezen naar wat er geschreven staat in de boeken van Mozes en de profeten. Zoek maar eens op in de concordantie hoe vaak de Heer zegt: “Er staat geschreven.” Zoals hier in:

    Matthéüs 4:4
    Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat. 

    Allemaal verwijzingen naar het Oude Testament, profetieën die vervuld zijn of nog vervuld moeten worden!

  • 13 augustus

    Gisteren hebben we het over Paulus gehad. We gaan nog even door met zijn leven onder de loep te nemen. Men vertrouwde Paulus in het begin helemaal niet, zoals we lezen in Handelingen 9:21: “En zij ontzetten zich allen, die het hoorden, en zeiden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde,…”. Toch nam men Paulus op tussen de gelovigen en nu moest ook Paulus vrezen voor zijn leven vanwege de Joden en op een gegeven moment moest hij vluchten uit Damascus. Ook in Jeruzalem was hij niet veilig en ging hij terug naar zijn woonplaats Tarsus. (Handelingen 9:23-31) Paulus is toen een aantal jaren van het toneel verdwenen en dat moest waarschijnlijk ook zo zijn, want in die tijd is hij door de Heer onderwezen in Zijn verborgen plan, namelijk Zijn plan met de Gemeente. 

    Galaten 1:12
    Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus. 

    Lees ook 2 Korinthe 12:1-4. Paulus is de apostel die de Heer geroepen heeft om deze speciale Boodschap bekend te maken. Romeinen 1:2: “Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God”. Juist Paulus, die zo onderwezen was in de wet, (Handelingen 22:3) zou door de Heer gebruikt worden om deze Boodschap van genade bekend te maken. Namelijk dat de heidenen ook bij het Lichaam (= Gemeente) van Christus horen. 

    Éfeze 3:2-6
    “Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), …” Namelijk dat “de heidenen zijn medeërfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie”; 

    De naam van Saulus wordt bij het begin van zijn dienst aan de Heer gewijzigd in Paulus, wat kleintje betekent. Paulus moest klein, zwak worden, buigen voor het Woord, wilde de Heer hem kunnen gebruiken. 2 Korinthe 12:9: “En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone”.