Categorie: Volwassenen

  • 22 augustus

    2 Korinthe 4:5
    Want wij prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven, dat wij uw dienaars zijn om Jezus’ wil. 

    Zoals we gisteren gelezen hebben, heeft de Gemeente als priesterlijk volk een grote verantwoordelijkheid! We zijn in “dienst” van de Hogepriester. En als priester zouden we trouw zijn aan Hem! Lees maar in 1 Korinthe 4:1-2: “Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods”. En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde.

    En in 1 Petrus 4:10-11: “… alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht, die God verleent…”. Van ons als gelovigen vraagt de Heer dat we, als mensen ons ernaar vragen, spreken (getuigen) over Hem en het Werk dat Hij nu doet in (aan) de Gemeente!

    1 Petrus 3:15
    Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een ieder, die u rekenschap afeist van de hoop (= geloof), die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.

    We schamen ons niet om te spreken van de Heere Jezus, want waar ons hart vol van is …

    Romeinen 1:16
    Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een ieder, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.

    Daarom zijn we als gelovigen verantwoordelijk om Zijn Woord te bewaren! Zie het maar als schatbewaarders, die een kostbaar bezit in handen hebben en er alles voor over hebben om dit goed te bewaren. En dan gaat het om bewaren, in de zin van: dat er geen verkeerde dingen (= leer) geleerd wordt, maar dat het enkel de Boodschap van God is!

    Johannes 14:23
    Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken. 

  • 23 augustus

    Éfeze 2:4-6
    (4) Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, (5) Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), (6) En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus. 

    We hebben gisteren gelezen dat de Gemeente een priesterlijk volk is, maar de Gemeente is ook een hemels volk! Je zult denken: “Maar we zijn nu als gelovigen toch gewoon nog op de aarde, totdat de Heer terugkomt?” Ja, lichamelijk zijn we hier nog wel, maar door geloof in de Heere Jezus zijn we nu al “hemelburgers” geworden. Door onze wedergeboorte zijn we net zoals de Heere Jezus Opgestaan in Nieuw leven en geplaatst in de hemel!

    We zijn eigenlijk huisgenoten geworden van God en dat staat weer in Éfeze 2:19: “Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods…”. Bij onze wedergeboorte heeft God ons als het ware uit die vijandige wereld van satan getrokken, en daardoor “geplaatst” in het Koninkrijk van God, zodat wij nu al eeuwig Leven hebben ontvangen!

    Kolossenzen 1:13: “Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis (= satan), en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde …” Galaten 1:4: “Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader…”. Maar omdat het Koninkrijk in de hemel nog wacht op het verschijnen van Christus met de Gemeente op aarde en dus nog verborgen is, hebben wij nú al (!) een plaats in dat verborgen Koninkrijk bij Christus.

    Kolossenzen 3:3
    Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. 

    Omdat de Koning van dat Koninkrijk nog verborgen is, zijn wij ook met Hem verborgen in God, zoals het hierboven staat! In zekere zin leven we dus nu nog wel in deze wereld, maar we zijn niet meer van deze wereld, onze toekomst ligt hier niet meer!