Categorie: Volwassenen

  • 17 augustus

    Genesis 2:22, 23
    (22) En de HEERE God bouwde de ribbe (zijde), die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. (23) Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is. 

    Nu zul je denken: “Wat hebben nu Adam en Eva te maken met Christus en Zijn Gemeente? Dat kwam zo’n tijd later in de geschiedenis.” Alles! Want dat zijn we dus wel vaker in de Bijbel tegengekomen. Uitspraken uit het Oude Testament, die hun vervulling in het Nieuwe Testament hebben. Eigenlijk staat de Bijbel daar vol van! En dit is er één van. Adam is een type (een afdruk, denk maar aan een mal of je voetstap in het zand) van Christus. In Romeinen 5:14 staat het zo: “…van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou”. En in 1 Korinthe 15:45 staat: “Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest”. Als Adam dan een type van Christus is, waar is Eva dan een type van? Gisteren hebben we gelezen in Éfeze 5:29: “Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente”. 

    Adam en Eva zijn uit één lichaam tot stand gekomen, zoals de Gemeente uit Christus is. De Gemeente is dus niet de bruid van Christus (en dat is ze ook nooit geweest, zoals vaak gedacht wordt!). De Gemeente leeft nu al (en altijd al) in gemeenschap met Christus. Een bruid groeit naar haar huwelijk toe, maar leeft nog niet samen met haar man. In Genesis 2:24 staat: “Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn”. En als we nu kijken in Éfeze 5:31, daar staat hetzelfde, maar daar staat nog iets bij wat er in Genesis niet stond:

    Éfeze 5:32
    Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. 

    De verborgenheid is niet de gemeenschap tussen man en vrouw, tenslotte blijven het twee verschillende mensen, (het kind dat eventueel geboren wordt, is wel een mooi beeld van één vlees), maar de verwijzing naar de éénheid (één vlees) van Christus en Zijn Gemeente: het Lichaam van Christus!

  • 21 augustus

    1 Petrus 2:9
    Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. 

    De Gemeente, een priesterlijk volk? Gisteren hebben we het gehad over Christus als onze Hogepriester en Middelaar van het Nieuwe Verbond. Als Hij onze Hogepriester is, dan zijn wij een volk van priesters. Zo was het ook in het Oude testament. Lees maar onder andere in Exodus 28:1: “Daarna zult gij uw broeder Aäron, en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israëls, om Mij het priesterambt te bedienen…” Israël had als volk een priesterlijke functie. Wat wil dat nu precies zeggen? Wel, Israël was het eerste volk dat het Woord van God had ontvangen. Daardoor waren zij ook verantwoordelijk om het Woord te prediken aan alle andere volkeren! Maar door het ongeloof van Israël is deze priesterfunctie tijdelijk van hen weggenomen. Het Woord prediken is dus een priesterlijke taak!

    Romeinen 3:2 
    Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd.

    Lees Exodus 19:6.

    Hosea 4:6
    Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen. 

    Wat nu, zou dan het werk van God geen doorgang vinden door het ongeloof van Israël? Ja natuurlijk wel, het werk gaat wel door, alleen niet via Israël. Het werk dat God nu doet sinds de opstanding van Christus, gaat via Christus en de Gemeente. De Gemeente is nu verantwoordelijk voor het bewaren en prediken van het Woord van God. Daarom is Hij onze Hogepriester, om ons bekwaam te maken om priesters te zijn onder het nieuwe Verbond. Openbaring 1:6: “En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.” Amen.