Categorie: Volwassenen

  • 03 augustus

    Vandaag wil ik het met jullie over de tekst uit Matthéüs 16:18 hebben. 

    Matthéüs 16:18
    En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. 

    Wat bedoelt de Heer met deze woorden? Eerst even de betekenis van de woorden Petrus en petra. Petrus betekent steen en petra betekent rots. Om te begrijpen waar de Heer hier op doelt, moeten we een paar teksten terug. Vanaf vers 13 vraagt de Heer aan de discipelen wie zij denken wie Hij is. Vers 16: “En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” Vers 17: “En Jezus antwoordende, en zeide tot hem: zalig zijt gij, Simon , Bar Jona! Want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.” 

    Nu denken velen dat de Heer dus op Petrus (steen) Zijn gemeente zou bouwen, maar je moet wel goed lezen wat er staat! Wat heeft vlees en bloed hem niet geopenbaard? Nou, dat Hij de Christus is en dat op Hem (de rots) Zijn Gemeente gebouwd zou worden! Als op Petrus de Gemeente gebouwd zou worden, dan was het niet best. Petrus wankelde wel eens, zoals elk mens, Matthéüs 14:30: “Maar ziende de sterke wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!” Nee, de Heer zou Zelf Zijn Gemeente bouwen, Hij is de Eerste Steen van dit Bouwwerk! Dit wordt in het Oude Testament al voorzegd. 

    Jesaja 28:16: “Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde Steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.” In Éfeze 2:20-22: “Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; Op Welke het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in den Heere; Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.” 

    Petrus is dus niet degene waarop de Gemeente zou gebouwd worden, maar hij is een “levende steen” van dit “levende” bouwwerk! Ook jij, als je gelooft in de Here Jezus, bent een “levende steen”.

  • 28 juli

    God is goedertieren.

    Wij zingen het liedje: “Ja, God is goed, God is goed voor mij”. Waar staat in de Bijbel dat God goed is? Dat vinden we in het Nieuwe Testament. In het Oude Testament wordt het woord “goedertieren” gebruikt.

    Psalm 145:17
    De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken.

    We weten al dat de HEERE God is. Hier zijn Gods rechtvaardigheid en goedertierenheid parallellen, zoals ook Zijn wegen en Zijn werken. Gods goedheid blijkt uit Zijn recht. In Jeremia 3:12 staat: “Bekeer u, gij afgekeerde Israël! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op u lieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE, Ik zal de toorn niet in eeuwigheid behouden.” Daar betekent goedertieren dat God Zijn toorn niet op Zijn volk zou doen vallen, wanneer zij zich zouden bekeren. Dat is goed en rechtvaardig.

    In Matthéüs 19:16 spreekt de rijke jongeling de Heere Jezus aan met “Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?” De Heer zegt dan: “Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God.” (vers 17) De jongeling dacht dat hij goed was, want hij onderhield alle geboden. Toch wist hij dat hij het eeuwige leven niet had. Wat moest hij dan nog meer doen?

    Wanneer hij volmaakt wilde zijn, zou hij alles moeten verkopen wat hij had en het aan de armen geven. Dan zou hij een schat in de hemel hebben. “Kom en volg Mij”, zei Jezus. (vers 21)

    Jezus Christus heeft Zelf alles opgegeven om ons arme zondaren (wij misten immers Gods heerlijkheid) te redden. Hij is de Jongeling die zelfs Zijn leven gaf aan het kruis, opdat wij door Zijn dood en opstanding het eeuwige leven zouden ontvangen. Hij zegt: “Volg Mij in de wedergeboorte, verlaat alles en je zult het eeuwige leven beërven.” (vers 28-29)

    Romeinen 3:12: “… er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot één toe”. Alleen God is goed. Hij gaf Zijn Zoon en Zijn leven. De Heer droeg ons oordeel. (1 Petrus 2:24)